Tekstvak:

Wereldreis met kinderen               

 

 

Home  Wie?   Blog   Foto’s  Filmpjes  Eerdere reizen    Contact

 

Sri Lanka

19 maart 2013

Negombo, Sri Lanka

’s Avonds laat komen we aan op het internationale vliegveld van Sri Lanka na een prima verlopen maar toch in totaal 12 uur durende reis. De immigratie heeft wel wat voeten in aarde, want we hadden namelijk een visumaanvraag via internet gedaan. Met de uitgeprinte toestemming ga ik naar de visumbalie waar allerlei mensen bezig zijn met onduidelijke handelingen. Ik laat de prints zien maar de dame die ons helpt heeft geen idee wat ze er mee aanmoet. Er ontstaat blinde paniek en allerlei lieden gaan zich ermee bemoeien. Er wordt getelefoneerd en geroepen en er komt een man met een gebit waar nog maar een paar tanden in overeind staan, kennelijk de chef. Hij roept mij binnen en ik moet op een stoel gaan zitten. Vervolgens gaat men rustig de krant zitten lezen en ik zit daar voor joker. Na een paar minuten informeer ik toch eens wat de bedoeling is. Men schrikt op en verwijst me naar de douane. Het was volgens hun goed zo en we kunnen door de douane. Dit gaat inderdaad zonder problemen. Jammer van het geld wat we hebben betaald voor de visumaanvraag.

Na de douane komen we in het tax-free gedeelte. Je kunt daar de gebruikelijke sigaretten, drank en parfum kopen, maar tot onze verbazing ook broodroosters, stofzuigers, wasmachines en complete koel-vriescombinaties. De eerste die we vragen naar een pinautomaat wiebelt prachtig met zijn hoofd, meer een soort rondje wat hij draait. Dit doen ze ook in India en kan betekenen ‘ja’, ‘nee’ of ‘ik weet het niet’. Daar heb je nog eens wat aan. Dan lopen we maar even zelf nog een rondje door de hal en de automaat wordt al gauw gevonden. Met een taxi vertrekken we richting Negombo, de dichtstbijzijnde kustplaats. De bevolking van Sri Lanka is grotendeels boeddhistisch, maar hier aan de westkust is het christendom destijds goed aangeslagen en zijn er vooral kerken te zien.

We blijken bij daglicht pal aan een strand te zitten. Vóór het ontbijt maken we eerst een strandwandeling want de vissersboten zijn net binnen gekomen en de vangst wordt uitgezocht en de netten klaargemaakt voor de volgende tocht. De 1,5 uur tijd verschil bezorgt niemand een jetlag want door de lange reisdag van gisteren zijn we in één keer bij.

We hebben twee ruime kamers en de kinderen hebben die van hun al gauw omgebouwd tot feestzaal met een gedekte tafel met cakejes en wat drinken en een podium. “Dames en heren!...” klinkt het al en Michiel en ik gaan gauw zitten om van de voorstelling met zang en dans te kijken. Vooral de Zweedse liedjes die de afgelopen weken zijn geleerd doen het goed. Het zwembad wordt de volgende attractie. Ik wordt bij het strand aangesproken door een vrouw die langs komt: “Don’t worry! I’m a teacher”. Ze heeft een mooi verhaal over geld inzamelen voor een school voor minderbedeelden en heeft een berg foto’s en een pasje met haar foto erop als bewijs. “Aah, from Holland! They are always very generous people.” Gelukkig heeft Michiel over deze scam gelezen en geld krijgt ze niet. Als ik het adres van de school begin op te schrijven omdat ik in dat geval het geld beter direct kan brengen druipt ze snel af.

Ik (Marije) ga een paar keer op pad om bij verschillende tourbureautjes te informeren naar tours en/of een auto met chauffeur. Het wordt 10 dagen een minivan met chauffeur vanaf morgenochtend. De man van het reisbureau van het hotel is kennelijk zwaar beledigd dat we niet via hem hebben geboekt want hij spreekt zowel Michiel en mij er twee keer op aan. Hij komt zelfs een beetje dreigend over met de mededeling dat hij verwacht dat we er nog wel spijt van zullen krijgen. Tja, dan moet je niet het dubbele bedrag vragen ten opzichte van anderen en bovendien kletste hij al veel en veel te veel toen we kwamen informeren.

’s Avonds eten we een heerlijke Sri Lankese curry met de Lonely Planet tussen ons in om de route voor de komende dagen te bepalen, want de laatste keer dat we over Sri Lanka hebben gelezen is wat maanden geleden. Heel moeilijk is het niet om dingen te vinden die we zouden willen bezoeken want er zijn heel veel mooie, heerlijke en bijzondere plekken te bezoeken. Het moeilijkste is om te kiezen wat we niet zullen bezoeken. We slapen er nog een nachtje over!

 

21 maart 2013

In de voetsporen van Buddha in Anuradhapura

Om negen uur ’s ochtends rijdt de minibus voor bij het hotel, bestuurd door Suraj die onze chauffeur zal zijn de komende 10 dagen. Het is een splinternieuw Toyotabusje voor 9 personen dus we hebben lekker de ruimte. We zijn er min of meer uit wat we willen gaan doen. We beginnen vandaag met een rit van 4-5 uur naar Anuradhapura met onderweg een stop in Kalpitiya aan de kust om dolfijnen te gaan bekijken. Binnen 1 minuut na instappen blijkt dat de dolfijnen er overdag niet zijn maar dat we gerust daar kunnen overnachten om dan om 6 uur de volgende dag in een bootje te stappen. Hmmm, dat begint goed. Dan maar geen dolfijnen. We leggen de kinderen maar weer eens uit dat het wel vaker zal gebeuren dat dingen anders lopen dan we van te voren denken. Dat hebben ze inmiddels al heel wat vaker mee gemaakt. Sri Lanka ligt ook wel heel dicht bij India, waar altijd alles anders gaat dan je denkt, dus onverwacht is het niet helemaal.

Na twee uur rijden langs de kust richting noorden is het tijd voor een sanitaire stop. Zoals verwacht kiest de chauffeur een plekje in een troosteloos en volkomen leeg “Rest house”, waar het personeel de koffie wel heel warm aanbeveelt. “Nee, sorry, we plassen hier alleen even. Nee echt, geen koffie. Dankuwel”. Dan maar geen commissie voor de chauffeur. Of krijgt hij dat toch zodra we drempel over zijn? Ik weet het niet. Dat moet ik later nog eens vragen.

We waren een paar minuten voor de stop wel langs een vismarkt gereden en daar willen we veel liever even struinen en wat drinken, dus dat doen we. Het is er een kabaal van jewelste. De vis wordt overal om ons heen schoongemaakt en verkocht. Vaak maar een handje vol vis per verkopend persoon. Ongelooflijk dat ze daar van kunnen leven. Het zijn vooral oudere vrouwen, gekleed in sari’s die er zitten, de meesten met nog maar een paar tanden in hun mond en de aanwezige mannen hebben roodverkleurde tanden van de betelnootbladeren. De kinderen benadrukken zelf spontaan het belang van goed tandenpoetsen. Na alle indrukken, stank en kleurrijk kabaal hebben we trek gekregen en gaan we om de hoek in een klein eettentje een heerlijke viscurry en dahlcurry  met roti eten, met een frisdrankje erbij om de mond te blussen.

Na een kwartiertje draaien we richting oosten van de kust weg en is het nog twee uur naar Anuradhapura toe. Uit de gids hadden we twee guesthouses gekozen om op de bonnefooi langs te gaan. De eerste is zo triest dat je er acuut van in een depressie schiet en de tweede is vol. Suraj had al een hotel voorgesteld in dezelfde prijsklasse maar wel met zwembad en daar gaan we nu dan toch maar naartoe, want inmiddels zijn we al een uur in de stad aan het rondrijden. Het is een prima plek en prima kamer. Tot groot plezier van de kinderen lopen er apen op de omheining. Na 20 minuten schrik ik op uit mijn boek in de ligstoel van een pistoolschot. Wat krijgen we nou? De ober komt op een drafje aanlopen met een glimlach: “No problem madame, only a monkey problem” Na nog een tweede schot wordt het rustig achter de muur. We vertellen de kinderen dat het een schot was om ze weg te jagen maar zeker weten doen we dat eigenlijk niet. We besluiten voor de zekerheid wel vis te bestellen vanavond.

Het nadeel van het hotel wordt bij het eten duidelijk. Het is enorm duur en vooral het extra geld niet waard. Ach ja, we eten en drinken met zijn allen voor zo’n 30 euro dus er is geen man overboord, maar dat is toch wel heel wat meer dan bijvoorbeeld de lunch van vandaag. Die was 3 euro.

De volgende dag staan we om 8 uur paraat om de regio te gaan verkennen. Er stapt nog een mannetje bij ons in. We stribbelen even tegen want we willen geen gids maar hij blijkt vandaag Suraj de weg te gaan wijzen. De stad is doorspekt van stupa’s, hier dagoba’s genoemd, en ruïnes van stupa's, buddhabeelden en ruïnes van kloosters van tussen 3 BC tot rond 10  AD. Het was in die tijd de hoofdstad van Sri Lanka, tot de bewoners uiteindelijk werden verjaagd door India.

We hadden gelezen dat je een zogenaamd “roundticket” kan kopen die toegang biedt tot bezienswaardigheden in en rond meerdere steden van de “Culturele driehoek” in het midden van Sri Lanka. Onze medepassagier vertelt dat dat niet meer bestaat. Wij zitten al 3 dagen helemaal in de “ontdek-de-oplichter”-modus en dus geloven we het niet en willen eerste naar een museum om een zo’n kaartje te kopen. Daar blijkt dan toch echt dat het round-ticket niet meer bestaat en we dus voor de 4 steden, die we gaan bezoeken in de komende dagen, losse kaartjes moeten kopen à 10 tot 25 euro per keer. Dat is toch jammer. Het museum zat bij de prijs inbegrepen dus dacht ik het toch maar even te gaan bekijken. Dat was volkomen overbodig want ik kan helaas geen Sinhala lezen. In het Engels staat wel nogal onnodige informatie zoals: beeld, armband of aardewerken pot en dat kan ik zelf ook nog wel zien. Het verdere wie, wat en waar vandaan ontbrak meestal.

Na een vriendelijke glimlach naar Suraj omdat hij toch gelijk had gehad gaan we op weg naar een van de grootste attracties, namelijk de Ruvanvelisaya Dagoba. Dit is een helemaal witgekalkte enorme stupa uit 140 BC. Ongelooflijk oud dus, hoewel hij wel een paar keer verbouwd en hersteld is natuurlijk. De wierook en lotusbloemen geuren ons al tegemoet. De olielampjes branden met honderden tegelijk en er lopen kleine groepjes monniken in hun kleurige oranje gewaden rond. De meeste bezoekers zijn in het wit geklede boeddhisten die we gadeslaan bij het opzeggen van hun gebeden en offerandes van bloemen en wierook. Er is, zoals bij bijna elke stupa, ook een tempel met een “reclining” Buddha. Er is ook een minder religieuze bezienswaardigheid, namelijk de schilders. We hebben met verbazing en bewondering gekeken naar de mannen die met zo’n 8 man tegelijk onder elkaar op een ladder van bamboe klimmen die met 4 touwen aan stenen is vastgebonden om de stupa weer een fris kleurtje te geven. Ze hebben er kennelijk alle vertouwen in dat dit klusje wel goed zal gaan. Mij zou je voor geen goud die ladder op krijgen.

Het volgende bezoek is aan de Twin ponds, waterbassins waar 2300 jaar geleden monniken konden baden. Het is een voorbeeld van fantastisch waterbeheer met een al behoorlijk geavanceerd filtersysteem. Ook de vele gigantische waterbassins in de omgeving hebben destijds al voor een uitgebreid irrigatie- en afvoersysteem gezorgd voor de duizenden bewoners en de vele rijstvelden. Weer een paar honderd meter verder is de Samadhi buddha te bewonderen die één van de mooiste van Sri Lanka zou zijn. Ook hier wordt gebeden en hangen er gebedsvlaggen. De heilige Bodhi boom die er ooit achter heeft gestaan is er niet meer, maar de omheining ervan nog wel en dus wordt ook deze plek nog als heilig beschouwd.

We stappen weer in de minibus en rijden naar de Thuparama Dagoba. Deze is met zijn 2400 jaar de oudste van Sri Lanka en mogelijk de oudste ter wereld. Ook dit is een belangrijke plek voor boeddhisten aangezien het rechtersleutelbeen van Buddha hier in zit. Met het risico om sceptisch over te komen wil ik er toch bij vertellen dat de heilige man gecremeerd zou zijn, oftewel, knap van al die botten die er nog over zijn. De kinderen zijn de hitte zat en willen niet weer naar “oude stenen” kijken. Suraj wil wel op ze letten en blijft met ze bij de bus. Achteraf een prima beslissing want inmiddels is het 12 uur geweest. De zon staat dus flink zijn best te doen en het grootste nadeel is dat de stenen werkelijk gloeiend heet worden. Geen probleem denk je misschien voor onze Teva-familie. Maar ja, bij alle stupa’s en heiligdommen moeten steevast de schoenen uit en lopen wij dus snel springend van schaduw naar schaduw om brandwonden op de voetzolen te voorkomen. Ook op deze plek is er volk wat komt offeren en pal achter de stupa zitten de monniken te schuilen voor de zon, omringd door tientallen apen.

We hebben nog heel wat te bezoeken en willen dus even lunchen en vragen om naar een lokaal eettentje gebracht te worden. De mee gekomen gids is verbaasd en teleurgesteld dat we niet bij het hotel gaan lunchen maar zal ons wel een restaurant wijzen. We worden eerst naar een ongezellig en veel te duur restaurant gebracht. Hier willen we dus niet eten en gaan in plaats daarvan schuin naar de overkant bij een druk tentje heerlijke curry, rijst en roti’s eten voor het enorme bedrag van 4 euro.

We kunnen er weer tegenaan en bezoeken de Rocktempel Isurumuniya Vihara met zijn mooie tempel en beelden, maar ook vleermuizen en zwaluwnesten boven Buddha’s hoofd. We kijken naar een maansteen, een halfronde steen die versierd is met olifanten, paarden, runderen en leeuwen als teken voor respectievelijk geboorte, ziekte, ouder worden en dood. We lopen rond de Abhayagiri Dagoba, een 2200 jaar oude stupa van niet minder dan 75 meter hoog, die gerenoveerd wordt.

Een ander letterlijk en figuurlijk hoogtepunt van de dag is een bezoek aan een klooster met een 25-30 meter hoog Buddha beeld. Leuk en de “grot” eronder ook, maar het leukste is dat we door een aantal monniken en studentmonniken worden uitgenodigd om in hun klas te komen kijken. Voor we verder rijden volgen we eerst nog de bordjes met “To the heaven” waar je voor het luttele bedrag van 5 rupees, een halve cent, een voorproefje van de hemel kan krijgen.

Bij het heiligste der heiligen gaan we ook langs, want we gaan de Sri Maha Bodhi oftewel de heilige Bodhi boom bewonderen. Dit is een ruim 2000 jaar oude boom die gegroeid is uit de stek van de boom uit India waar Buddha ooit 7 weken onderzat. Inmiddels wordt deze deels gestut en de boom wordt nog steeds goed bewaakt. Tja, tja, eerlijk gezegd hadden we er iets meer van verwacht maar het blijft een mooi gezicht. Hylke heeft nog een blad van de boom meegekregen welke voor voorspoed zorgt, dus die wordt nu goed bewaard.

Als allerlaatste stop van deze lange dag gaan we nog kijken bij de machtige Jetavanarama Dagoba die ooit 100 meter hoog heeft gestaan. Nu is de punt afgebroken dus is hij zo’n 30 meter korter. Hij is compleet van bakstenen gemaakt en bij de avondzon levert het een prachtig plaatje. Uitgeput maar voldaan keren we ’s avonds terug naar het hotel en vallen allemaal vroeg in slaap.

 

22 maart 2013

Mihintale

Op nog geen 10 kilometer van het hotel ligt een ander heiligdom. Aangezien dit complex schitterend zou zijn maar ook 1840 traptreden bevat besluiten we op te splitsen. Ik ga er vroeg heen om de treden in relatieve koelte te bestijgen en Michiel en de kinderen blijven thuis.

Zo’n driekwart van de bevolking van Sri Lanka is boeddhistisch en Mihintale wordt door hen als één van de heiligste plekken van het land beschouwd. Hier heeft namelijk de eerste boeddhistische monnik Mahinda uit India ruim 2400 jaar geleden gezeten en de koning aangesproken. Nadat de koning een raadsel had opgelost over mangobomen en daarmee voor de intelligentietest was geslaagd heeft hij de koning ingewijd in het boeddhisme. Het boeddhisme is hierna explosief gegroeid in Sri Lanka en binnen enkele decennia werden de meeste gebouwen neergezet en uitgebreid in de eeuwen erna.

De eerste paar honderd treden kan ik overslaan dankzij de parkeerplaats een stukje hoger op de berg. Ik ben de eerste bezoeker van de dag en schijnbaar maar een paar minuten na de eerste gids aangekomen. Ik besluit van zijn diensten gebruik te maken om wat meer achtergrond te horen te krijgen. We zigzaggen over het terrein waar mannen in lendendoeken en blouse driftig de bladeren bijeen staan te vegen. We starten bij de grote eetzaal van het meer dan 2000 jaar oude klooster waar de fundamenten nog van staan. Monniken moeten allemaal tegelijk starten met de maaltijd en zodra de eerste klaar is moet iedereen stoppen met eten. Dat er een paar duizend monniken woonden op dit complex doet daar niets aan af. Als bewijs daarvoor staan en nog 2 enorme stenen bakken, een soort kano’s van steen, waarvoor de grootste voor de rijst en de kleinere voor de curry. Een ieder liep in volgorde van jong naar oud langs voor zijn portie om vervolgens op de vloer plaats te nemen en pas te starten met eten als de oudste monnik ook zat. Er bestaan honderdduizenden regels voor monniken, dus netjes wachten tot iedereen eten heeft moet geen probleem geweest zijn.

Een deel van deze regels zijn hier in de stenen vastgelegd in het Bahmi. Zo ook de afspraken over wie hoeveel verdient. Dat was niet in geld maar in hoeveel grond je mocht gebruiken om te wonen en/of te verbouwen.

Weer een paar honderd treden verder komen we bij de stupa die gebouwd is naast de voetstap van Mahinda. Deze staat precies tussen 2 heuveltoppen. De eerste is de top waar hij  gestaan heeft toen hij de koning zag en je kan hier via komen via een spannend klimmetje over tweeduizend jaar oude stenen treden en wat zwak uitziende ijzeren trappen. Maar mooi is het uitzicht wel! Ik kan helemaal tot Anuradhapura kijken. Op de tweede heuveltop is de  Mahaseya Dagoba gebouwd die de resten van Mahinda zou bevatten en volgens mijn gids zelfs de stip op het voorhoofd van Buddha. Die arme man. Hoe komen ze daar dan weer aan?

Via slingerende padjes en weer heel wat treden krijg ik een waterreservoir, een oude douche waar water uit de mond van een leeuw stroomde en nog een enorme stupa van bakstenen, de Kantaka Chetina te zien. Deze laatstgenoemde bevat nog prachtig beeldhouwwerk met afbeeldingen van onder andere olifanten, bloemen, dwergen en ganzen. Gek genoeg wordt hier ook Ganesha afgebeeld, een Hindu god. We hebben hier al vaker een Hindu tempel direct naast of zelfs in de boeddhistische gebouwen zien staan. Het eerste is een geloof, de tweede een filosofie en daarom zou het elkaar niet bijten. Volgens mijn gids was de afbeelding van Ganesha ook een verzekering tegen vernieling door Hindu’s.

Ik heb gelezen over de resten van een zeer oud Ayurveda ziekenhuis in de buurt en vraag de gids ernaar. Hij is eerst wat terughoudend maar als hij hoort dat ik arts ben stapt hij in de auto en rijdt  me er naartoe. Meer dan de lijnen van het fundament staat er niet meer maar wel nog de karakteristieke Bat Oruwa. Dit is een steen met van binnen een holte in de vorm van een lichaam zodat je helemaal kon worden ondergedompeld en omhuld door de speciale genezende kruidenmengsels. Een andere behandelstrategie zijn de 4 Buddhabeelden centraal in het ziekenhuis zodat je als patiënt het eerste een Buddha zag.

Na dit alles ga ik terug naar het hotel met Suraj om de rest van het gezin op te halen om naar Trincomalee aan de oostkust te rijden. Hylke heeft van Michiel de term “understatement” geleerd en vat de 100 kilometer samen met “een paar kleine hobbeltjes in de weg”. Oftewel, onze nieren liggen voortaan in de borstkas, blauwe plekken op één of twee hoofdjes en spierpijn in mijn nek van alle hobbels. Maar er is goed nieuws, er wordt aan gewerkt en over zo’n luttele drie jaar zou de nieuwe weg klaar kunnen zijn. Al dit gehobbel wordt wel beloont als we aankomen bij ons hotel. Daarover mag Michiel weer vertellen.

 

25 maart 2013

Trincomalee

Het is even zoeken, maar uiteindelijk komen we aan in het Chaaya Blu Resort, aan het Uppuveli strand, naar verluid één van de mooiste stranden in Azië. Het is een mooi resort met twee restaurants, waarvan één direct aan het strand is gelegen. Er is een mooi groot zwembad en de kamers zien er prima uit, dus we besluiten meteen om hier twee nachten te verblijven. Vanuit dit hotel worden ook snorkeltours georganiseerd, maar ik (Michiel) heb net vorige week samen met Hylke gesnorkeld, dus dat doen we maar even niet. De rest van de middag wordt gevuld met zwemmen en ‘s avonds eten we in het restaurant aan het strand. Het eten is redelijke maar tot onze verbazing staan er nauwelijks lokale gerechten op de menukaart. In het andere restaurant horen we dat er live muziek wordt gespeeld en wordt Neil Diamond op aller-erbarmelijkste wijze vertolkt. Dat blijft toch wel een wonderlijke misvatting; de lokale mensen veronderstellen dat wij westerlingen naar Sri Lanka komen om hamburgers te eten en naar westerse popmuziek te luisteren. Dit fenomeen hebben we eerder ook al eens in een resort in Afrika meegemaakt.

De volgende ochtend is er een prima ontbijtbuffet met o.a. hoppers; de komvormige pannenkoekjes van rijstmeel en kokosmelk. Daarna trekken we er met Suraj opuit, richting Trincomalee. We rijden een half uurtje en belanden bij een Hinduistische tempel, bovenop een heuvel meet mooi uitzicht. Ik ben altijd dol op tempels; de boeddhistische tempels omdat er altijd zo een rust van uitgaat, de geur van wierook en de aanwezigheid van monniken in hun oranje of donkerrode gewaden, en de hinduistische vanwege de combinatie van vaak luide muziek, wierook, felgekleurde beelden van goden en de vaak kleurrijke hindu’s. Ook deze tempel is geen uitzondering en we hangen er dan ook anderhalf uur rond. In de auto kunnen we bij de airco weer wat afkoelen want het is vandaag tussen de 35-40 ºC. Dan is het tijd voor de lunch in een eenvoudig restaurantje met allemaal locals. Hier kun je vaak het lekkerste eten en het kost bijna niets. In het restaurant zit een echtpaar waarvan de man zijn rechterarm in het gips heeft. Om te eten hoort men hier uitsluitend de rechterhand  te gebruiken en dat gaat nu natuurlijk niet. Nood breekt wet, zou je zeggen,  maar niets is minder waar want de man wordt iedere hap door zijn vrouw gevoerd.

Na het eten wandelen we nog wat door de drukke winkelstraatjes en over een kleurrijke markt waar we wat hapjes te proeven krijgen. Ons gezin is in Sri Lanka weer een ware bezienswaardigheid en met name de meisjes worden soms wat iebel van alle goedbedoelde aandacht en aanrakingen. We besluiten terug naar het hotel te gaan want Aafke klaagt over hoofdpijn en Hylke heeft vandaag veel last van de warmte. In het hotel komt alles weer goed want het zwembad lonkt. Ik maak van de gelegenheid gebruik om op het strand een wandelingetje te maken. Na een half uurtje ben ik weer terug. Het strand vóór het resort is prachtig maar honderd meter verderop is het helaas een vuilnisbelt. Het blijft voor mij toch onbegrijpelijke hoe de locals gewoon op een krukje zitten toe te kijken hoe hun in potentie prachtige strand in een vuilnisbelt veranderd. Het zouden de lokale overheden moeten zijn die verantwoordelijkheid nemen om de stranden schoon te houden, want van de locals kun je het kennelijk niet verwachten. Ook jammer dat een luxe resort als het Chaaya Blu resort, dat zich profileert als eco-vriendelijk, alleen zijn eigen straatje wenst schoon te vegen. Helaas moet ik een ieder die het ”paradijselijke” Uppuveli strand wil bezoeken, dit dus afraden, net zoals de volledige verziekte stranden op Zuid-Bali. Gelukkig zijn er nog uitzonderingen, zoals Koh Lanta. Nu niet allemaal daar naartoe gaan, alsjeblieft!

’s Avonds eten Marije en ik met zijn tweetjes in het beach restaurant. Er is hier zowaar een wijnkaart en voor het eerst sinds Jakarta drinken we weer een flesje acceptabele witte wijn bij ons eten. Het is Earth Day en dus gaan om 20:00 alle lichten een uur uit. Zodoende genieten we onze maaltijd bij kaarslicht, die helaas steeds uitwaait door de forse zeebries.

De volgende ochtend checken we uit, echter niet voordat we op het strand de vissers bekijken die een net vol met vis het strand opslepen en onmiddellijk sorteren. Het levert kleurrijke taferelen op. Hierna stappen we in de auto, op weg naar Polonnaruwa

 

27 maart 2013

Polonnaruwa en safari

Het is een paar uur rijden naar Polonnaruwa en in de loop van de middag arriveren we in het Deer Park resort. Hier hebben we een bungalow met twee verdiepingen gehuurd. In mijn blinde naïviteit ging ik er vanuit dat er dan wel vier slaapplaatsen zouden zijn, maar dat blijkt niet het geval te zijn. Na een babbeltje met de manager krijgen we andere accommodatie toegewezen met voldoende slaapplaatsen. De kinderen liggen met zijn drietjes overdwars in een heel groot bed en dat gaat best, hoewel Hylke zijn voeten eruit steken. Verder ziet het er keurig uit met een goede openlucht badkamer, airco, kleurentelevisie en koelkast. Helaas geen internet op de kamer, zoals vrijwel altijd in Sri Lanka. Er is een zwembad waar de kinderen zich een uurtje vermaken en ’s avonds eten we in het restaurant waar een uitgebreid buffet wordt geserveerd met westerse en lokale gerechten. Eerst eten de kinderen, en als die in bed liggen dan eten Marije en ik. We maken een praatje met een grote groep oudere Nederlanders die met Kras-reizen een rondreis door Sri Lanka maken; zogenaamde Krasse Knarren. Het eten is redelijk, maar niet meer dan dat. Er is wel een groot dessertbuffet met lekkere taarten en bavarois. Tegelijkertijd worden we vergast op “live muziek”. Dit blijkt de ergste ramp die we ooit hebben gehoord. Er staat een oud mannetje aan een gitaar te trekken en een nog ouder mannetje aan een harmonica te rukken. Er is geen ritme of melodie in te herkennen en ik durf te beweren dat mijn twee dochtertjes het er minstens zo goed vanaf zouden brengen. Ik had deze vertoning eigenlijk moeten filmen, maar dat ben ik vergeten. Na het eten drinken we nog wat bij de bar en raken nog even aan de praat met een Nederlands stel. Zij vertellen ons over een safari in het eco-park, waar ze van hadden genoten. Na op de kamer nog een glas arak te hebben gedronken is het tijd om te gaan slapen want de volgende dag wachten de bezienswaardigheden van de stad.

Zodoende staat Suraj de volgende ochtend vroeg alweer trouw te wachten tot we klaar zijn met het ontbijt; opnieuw een buffet, wat ideaal voor kinderen is. We stappen in en rijden eerst naar het museum waar je kaartjes kunt kopen om de complexen te bezoeken. Het museum is zelf ook de moeite waard met als hoogtepunt voor de kinderen een skelet met een verbrijzeld gelaat.

De stad is de tweede hoofdstad na de vernietiging van Anuradhapura en is een UNESCO site. Het complex van een zeer belangrijke koning, wiens naam me helaas net even is ontschoten, bevat een paleis van oorspronkelijk zeven verdiepingen waarvan er nog twee over zijn. Er is een audiëntiezaal en er zijn verscheidene tempels met buddhabeelden. Er is een speciale crematiestupa en er lopen overal apen rond. Ik ben eigenlijk helemaal niet zo dol op apen, want naast enthousiast copuleren is het enige wat ze plegen te doen het stelen van etenswaren, brillen en juwelen van argeloze toeristen. Het moet echter gezegd worden dat de hier aanwezige apen zich redelijk beschaafd gedragen. We bezoeken een duizend jaar oud ziekenhuis en universiteitscomplex met een echte campus. De kinderen vinden het allemaal veel te warm en kruipen weg onder paraplu’s om zich te beschermen tegen de zon. Ook vandaag is het weer bloedheet met temperaturen tussen 35-40 ºC. De kinderen blijven bij Suraj en Marije en ik gaan samen met een gids dan ook alleen naar de Gal Vihira, welke wordt gezien als het hoogtepunt van de Sri Lankaanse beeldhouwkunst. Het zijn vier beelden van Buddha, allemaal gehouwen uit één blok steen. De zeven meter hoge staande Buddha wordt gezien als mooiste. Daarnaast zijn er nog een 14 meter lange liggende en twee zittende Buddha’s. In de loop van de middag gaan we weer terug naar het resort en koelen af bij de airco. We eten ’s avonds opnieuw in het restaurant en de twee oude mannetjes zijn er helaas opnieuw. Het ene mannetje heeft vandaag echter zijn harmonica thuis gelaten en besluit het voor de verandering eens op de viool te proberen. Het resultaat is het geluid van een kat die langzaam wordt vermoord. Ik houd niet van katten maar krijg nu toch medelijden met het arme beest.

De volgende ochtend doen we rustig aan en in de loop van de ochtend checken we uit en gaan richting Hurulu eco-park. Dit is een niet zo bekend natuurreservaat waar we gunstige dingen over hebben gehoord. Een safari waren al van plan en we besluiten dan ook om hier een middagsafari te doen. Zoals iedere dag marineren we ons in de DEET en stappen in een echte safari jeep waar je ook rechtop kunt staan en gaan op pad over hobbelige en modderige paden. Suraj gaat ook mee. Het eerste half uur zien we alleen wat vogels en wat varanen, die je echter overal veelvuldig tegenkomt. Ik begin te vrezen dat het op een mislukking uit zal draaien maar dar valt gelukkig mee, want al spoedig zien we olifanten. Er zijn tientallen olifanten in alle soorten en maten, in een gevarieerd en mooi landschap. Ook zien we parkieten, neushoornvogels, kingfishers en adelaars en zo wordt het een zeer geslaagde trip, niet alleen voor de kinderen, maar ook voor Marije en mij. Suraj was hier nooit eerder geweest en vond het volgens mij ook leuk.

In het begin van de avond, als het al donker is checken we in bij een luguber bungalowpark midden in het bos. Muggen, vergane glorie en slecht onderhoud overal en ik raak geïrriteerd als beide toiletten in de kamers het niet blijken te doen. Het lijkt India wel. Ik trek het deksel van de spoelbak om te zien wat er loos is en tot mijn grote verbazing springen er kikkers uit. Van een kakkerlakje in de douche of een hagedisje in je bed knipperen we niet met onze ogen, want dat hoort er nu eenmaal bij in de tropen, maar dit is wel weer iets geheel nieuws.

De volgende ochtend doe ik met de kinderen rustig aan. Er is zowaar een lekker ontbijt met omeletjes, roti en met banaan gevulde pannenkoeken met honing. Marije gaat een paar uur alleen op pad. Hier volgt haar verslag:

 

Trappen, treden en wenteltrappen

Vandaag begint de dag weer apart van elkaar. Weer is de te bezoeken attractie er een met vele treden hoewel nu “slechts” 1200 treden. Om half acht vertrek ik dan ook alleen met Suraj om naar Sigiriya te gaan, de leeuwenrots. De korte rit ernaartoe wordt opgeleukt door een badende olifant en zijn nahoud en een schoolplein vol biddende kinderen in uniform die keurig in het gareel staan. De leeuwenrots zelf is een magmaplug van een vulkaan die al heel lang geleden is weggeêrodeerd. Het is een opvallende rots die bijna 200 meter boven het omringende landschap uitsteekt. Beroemd is hij omdat de hele bovenkant van de rots bebouwd en deels versierd is geweest. Het is een van de drie meest bezochte plekken van het land door toeristen en daar wordt gretig gebruik van gemaakt; 30 dollar voor de toegang!

De rots werd waarschijnlijk 2500 jaar geleden al bewoond maar de hedendaagse roem is gebaseerd op een periode van slechts 18 jaar in de vijfde eeuw. Kassapa, de zoon van de destijds heersende koning in Anaradhapura zal misschien een lastige jeugd hebben gehad want hij kreeg een zodanig hoogoplopende ruzie met zijn vader dat hij hem vermoord heeft. Daarna leek het Kassapa, inmiddels zelf koning, slim om te verkassen naar een goed verdedigbare plek om represailles het hoofd te kunnen bieden. Hij wilde ook graag laten zien dat hij geen doetje was en liet in een paar jaar tijd een prachtig terrein vol met waterpartijen en boldertuinen en een paleis boven op de berg aanleggen. De meeste plekken werden bepleisterd en beschilderd met totaal 500 fresco’s van vrouwen. Het klinkt leuk dat het zijn 500 concubines zouden kunnen zijn maar meer waarschijnlijk zijn het godinnen.

Als verdediging werd een immense leeuw gebouwd met de ingang tot de rots door zijn bek. Over imponeren van bezoek gesproken. Op het pad langs de rots was hij te kwetsbaar voor een aanval en er werd daarom een drie meter hoge muur gebouwd om dit pad af te schermen. Uiteindelijk mocht het allemaal niet baten want zijn broer is zijn recht op de troon komen opeisen en Kassapa heeft dat niet overleefd.

De vraag is of het mythe is, of waar gebeurd maar het geeft wel kleur aan de beleving. Archeologen denken kennelijk tegenwoordig dat er nooit iets anders dan kloostercomplexen hebben gestaan.

Wat er vandaag de dag nog te zien is, zijn fundamenten en resten van voornamelijk kloostergebouwen, vijvers, baden, fonteinen en van grotten die door monniken werden gebruikt. De rechterhelft van het complex op de grond is geexcaveerd. Van de linker helft zijn alleen contouren zichtbaar. Men wacht op meer geld. Veel van de trappen, een deel van de muur en 18 van de 500 fresco’s zijn nog te zien evenals de poten van de leeuw. De fresco’s zijn absoluut schitterend om te zien en in de muur zijn sinds de zevende eeuw al teksten achtergelaten door bezoekers en bewonderaars van de schilderingen. De oude graffiti ziet er in ieder geval een stuk sierlijker uit dan de recentere kreten die in de muur zijn gekrast. Het uitzicht van bovenop de berg is prachtig en het briesje doet zijn best om het zweet van de beklimming te verdampen. Na een vlotte afdaling sta ik na ruim twee uur weer bij de uitgang om daarna de rest van de familie goedemorgen te gaan zeggen.

We stappen weer met zijn allen in de bus om met een paar tussenstops richting Kandy te gaan. De eerste is in Dambulla waar grottempels zijn. Het zijn vijf stuks die zijn uitgehouwen in de rotsen. De meerderheid en zeker de mooisten van de honderden aanwezige Boeddha beelden zijn in één keer mee uitgehouwen. Dat moet een monnikenwerk geweest zijn! Alleen al om er te komen vinden wij een hele inspanning. We schatten dat er 600 treden zijn dus de quadriceps worden goed getraind vandaag. De kinderen hebben wel wat psychische steun nodig om het tot de top te halen maar het lukt. Zoals gebruikelijk doen we dat met verschillende pedagogisch verantwoorde methoden, zoals chantage en zachte dwang.

Na de lunch rijden we verder en komen door een straat waar van alle huizen en winkels de voorpui is weggebroken, want de weg zal worden verbreed in de komende jaren. Helaas is dat nu nog niet het geval en door een close-encounter met een bus valt de linker achteruitkijkspiegel eraf. Die was nou net vandaag goed van pas gekomen, maar daarover straks meer.

We stoppen nog een keer bij de Aluvihara tempel. Dit betekent letterlijk de astempel, want volgens de mythe zijn de drie reusachtige rotsblokken waar de tempel op en tussen is gebouwd ooit de vuurplek van een reus geweest. De ruim honderd treden zijn inmiddels een peulenschilletje voor mij. De kinderen blijven bij de auto met een ijsje. Die vinden het al leuk genoeg om naar de “Buddha mannekes” te kijken, oftewel Boeddhistische monniken.

Tegen half vijf komen we in Kandy aan en we kijken al uit naar het kleine hotel met zwembad. Dat loopt helaas even anders. Suraj vraagt de weg en wordt de goede richting opgewezen maar keer op keer worden we een andere kant op gestuurd. Opnieuw lijkt het India wel. Na anderhalf uur belanden we op een wel heel klein, smal, steil en onverhard weggetje, dat doodloopt. Hier moeten we inmiddels in het donker dus achteruit terug rijden naar de bocht die te scherp is om in één keer te nemen. Wat angstzweet en 20 minuten later, maar met een uiterst beheerste chauffeur zijn we gekeerd en ontbreekt er niet alleen een spiegel maar hangt ook één achterlicht scheef. Na nog eens bijna een half uur komen we in het pikkedonker aan bij het hotel. De kamers zijn net acceptabel, één douche doet het niet en het is te laat om nog te zwemmen, maar men is vriendelijk, er is koud bier en we kunnen er eten en slapen. Ook deze avond valt iedereen weer uitgeput onder de klamboe in slaap.

 

29 maart 2013

In de voetsporen van F. Springer; Kandy

Na Bandung en Bangkok alweer een plek beschreven door F. Springer, nu in het boek “Kandy, een terugtocht” want daar zijn we momenteel. Nu het Engels van de kinderen steeds beter wordt zijn hebben ze hun hoop gevestigd op een lading snoepgoed in deze stad, ondanks mijn (Marije) verklaring dat dit nog zal tegenvallen. Hier bevindt zich één van de belangrijkste boeddhistische plekken, namelijk de Temple of the Sacred Tooth Relic en daar gaan we vanavond dan ook naartoe. Eerst gaan we maar eens ontbijten. Terwijl we ons vervolgens klaarmaken om naar de botanische tuinen te gaan heeft Aafke een kleine breakdown, zoals ze dat een paar keer eerder heeft gehad, vooral bij een hoger reistempo. Ze wil niet mee, niet in de auto, niet lopen, niet kijken. Ze wil alleen maar bij het hotel blijven.

Tja, wat doe je dan? Doorduwen met de kans dat het goed komt, of haar deze keer de rust gunnen? Dat laatste doen we en ik blijf met haar bij het hotel. Michiel, Hylke en Mette stappen wel in de auto en hebben een heerlijke ochtend in de prachtige en perfect onderhouden botanische tuinen. Het stikt hier van de schoolkinderen in hun uniformen en Hylke en Mette trekken uiteraard weer veel bekijks. Aafke en ik gaan even zwemmen, maar Aafke komt pas echt tot rust als ze aan het knutselen slaat. Ze heeft 2 uur heerlijk zitten kleuren en verven. En als ze er eenmaal weer bij begint te zingen dan weet ik dat ze het weer helemaal naar haar zin heeft. Ik merk helaas steeds duidelijker dat ik vergeten ben DEET op te doen na het zwemmen. Nou ja, eigenlijk niet vergeten maar wel 15 minuten te laat. Ik ben werkelijk aangevallen door een zwerm zandvliegen en had dit te laat door. Een slordige 80 bulten sieren nu mijn nek, linker schouder en arm. De anti-histaminica, prednisonzalf en tijgerbalsem is hard nodig. Gelukkig had ik Aafke wel ingesmeerd.

De botanische tuinen schijnen erg de moeite waard geweest te zijn. Het is er groot en mooi en schoon en er zijn naast de vele planten ook veel mensen om naar te kijken. Hylke beschrijft vol energie de bomen vol vliegende honden die ze hebben gezien. “Nee hoor mamma”, zegt Mette, “Het waren geen honden, het waren vleermuizen”.

Als de rest terugkomt, hebben we een paar uurtjes rust en tijd om updates te schrijven, foto’s op te slaan en om gewoon lekker te lezen. Ik neem de was weer in ontvangst die voor ons gedaan is. Het principe van wassen is dat daarna de vlekken uit de kleding zijn gehaald. Deze keer is het zo dat niet alleen alle vlekken er nog in zitten, er zijn zelfs grote rode vlekken bij gekomen. Weer Indiase taferelen. We trekken de voorzichtige conclusie dat ze de kleren alleen voor de vorm over de heg buiten hebben gehangen, over de rode bloemen, in de hoop dat de regen ’s middags het schoon zou spoelen. Helaas is dat dan hopeloos mislukt. De kinderen knutselen met zijn drieën vrolijk verder en iedereen is er klaar voor om ’s middags in de tuk-tuk te stappen richting de stad. Het is even proppen om met 6 man plus chauffeur in te stappen, maar het lukt.

We maken een lekker wandelingetje langs het centrale meer en geven de vissen te eten. We gaan eerst op pad om te kijken naar een dansvoorstelling. Er worden tien verschillende dansen opgevoerd die uit verschillende gebieden komen en bij speciale omstandigheden worden vertoond. De één is wat beter dan de ander. Vooral de dansen met maskers en mooi opgedofte kostuums zijn leuk om naar te kijken. Ook de begeleidende drums zijn boeiend. De kinderen vinden vooral het lopen over vuur weer extra spannend.

Hierna neemt Suraj ons mee naar een restaurant waar fantastische hoppers gegeten kunnen worden. Ze breken niet als je ze dubbel vouwt en dat is, naast de smaak het criterium voor een opper-hopper. Je doopt ze in een lekkere, geurige curry en sambal en met wat rijst voor de kinderen erbij hebben we weer heerlijk avondeten.

Als laatste staat de tempel van de tand op het schema. We hebben inmiddels een beetje haast want we hebben nog maar 45 minuten voordat de tempel dicht gaat. We snellen de trappen op waar we ons kaartje moeten laten zien. Oh, een kaartje, dat hadden we dus buiten moeten kopen. We draaien al om als de man ons roept en met een sierlijke draai van zijn hoofd en hand duidelijk maakt dat we naar binnen mogen. Dat is een meevaller!

We worden verwelkomd door twee drummers die onafgebroken oorverdovend staan te spelen voor de zilveren deur van de tempel waarachter de tand van Buddha wordt bewaard. De oorspronkelijke tempel stond in Polonnaruwa waar alleen de fundamenten nog van over zijn. De tand is ooit vanuit India overgebracht naar Sri Lanka, verstopt in het haar van een prinses, omdat de Hindu’s de tand dreigden te vernietigen. Via een aantal omwegen is hij uiteindelijk in Kandy beland om hem uit de handen van Indiërs en anderen te houden. Tijdens oorlog is de tand toch weer richting India gebracht om opnieuw terug te keren naar Sri Lanka. Hij kreeg steeds meer waarde en zonder de tand in het bezit te hebben konden koningen de macht niet meer opeisen. Sindsdien wordt hij zwaar bewaakt.

De tand zelf kun je niet zien. De zilveren deuren gaan alleen op een klein kiertje open om speciaal hoog bezoek en boeddhisten uit Thailand en Japan binnen te laten. We maken een ronde om de tempel die in zijn geheel wordt omgeven door een enorm tweede gebouw waarin in zalen middels schilderijen het verhaal van de tand wordt verteld en andere relikwieën worden bewaard. Een paar minuten voor 8 staan we buiten en onze tuk-tuk staat al klaar voor de terugweg over kleine weggetjes. Twee van ons moeten vlak voor het hotel uitstappen want de manager had gezegd dat we met twee tuk-tuks zouden gaan en om de driver te beschermen kunnen we dus moeilijk met zijn allen in één tuk-tuk verschijnen.

De toch zeer geslaagde dag wordt zoals altijd afgesloten met een liedje voor het slapen gaan. Deze keer is het extra feest want pappa geeft een encore weg, mét een dansje. Een mooi gezicht; mijn dansende man en drie dansende kindertjes onder de klamboes.

 

1 april 2013

Nuwara Eliya

Aangezien we “onze” auto en Suraj nog maar één dag tot onze beschikking hebben besluiten we vandaag al door te gaan naar Nuwara Eliya. Het is een rit van ongeveer drie uur en bijna 1900 meter stijgen naar de stad waar vroeger de Engelsen in het weekend verbleven. Het is daar flink wat koeler dan in de rest van Sri Lanka en voor ons ook mede een reden om er naartoe te gaan.

Het eerste half uur is het flink zoeken geblazen om de berg waar we zitten af te komen maar daarna gaat het goed. Als we eenmaal goed op weg zijn vertellen we Suraj voorzichtig dat we weer een hotel hebben gekozen aan het eind van een smalle weg maar deze keer zou het echt in het centrum zijn. Zeker weten! Hij neemt het nieuws lachend tot zich. Onderweg stoppen we bij een theeplantage langs de weg maar de theefabriek rijden we voorbij. We hebben dat in Indonesië al gezien. Daarnaast weten we dat Suraj vanavond nog terug moet naar Negombo en dus willen we geen tijd rekken.

Even voor twaalven komen we zonder schade aan bij ons hotel en na een kop koffie nemen we afscheid van Suraj. Een zeer aardige jongen, betrouwbaar en rustig. De kinderen mochten hem ook graag en dit heeft het reizen de afgelopen 10 dagen voor Michiel en mij zeker vergemakkelijkt. En zijn richtingsgevoel wordt in de komende jaren vast nog wat beter.

’s Middags nemen we een tuk-tuk naar het centrum. We lunchen met de zogenoemde short-eats: een snelle hap uit de hand. Per ongeluk waren de onschuldig uitziende worstenbroodjes toch behoorlijk spicy, dus we moeten, vóór we verder kunnen de meisjes even troosten en wat water kopen. Nog een beetje nahijgend lopen ze even later gewoon gezellig mee naar de markt. Een erg vriendelijke man laat de kinderen allerlei vreemde groente zien en proeven. Eerlijk gezegd zitten er ook een paar soorten bij die ik nog nooit gezien heb. Rauwe vis is altijd leuk om te zien en dat is er ook in overvloed. De zolen van Aafke’s sandalen zijn alweer aan het losraken dus als we een schoenmakertje zien zitten is dat probleem snel opgelost. Het blijft wel ongelooflijk: 50 rupees kost het, dat is nog geen 35 eurocent. Hylke heeft nieuwe korte broeken nodig want de één is kapot en op de ander zit wel heel veel verf, dus ook dat wordt geregeld. ’s Avonds eten we bij het hotel curry met rijst, dat is altijd goed.

De volgende dag ontbijten we heerlijk in de tuin met uitzicht over de stad en het meer. Heerlijk! De te sterke thee en te slappe koffie zijn dan toch minder erg. Er wordt driftig geschilderd door de kinderen en tegen lunchtijd vertrekken we weer met een tuk-tuk richting de stad. Deze keer gaan we naar het stadspark. We hebben picknickspullen mee dus we kunnen wat tijd stuk slaan. Het is een prima en netjes park, maar we hebben maar één doel voor ogen; de speeltuin. Er is een stoomtreintje waar we uiteraard een rondje in rijden. Net echt, met stoomtreingeluiden uit de luidsprekers. De kinderen vermaken zich er uren. Het is er een drukte van belang met kinderen in schooluniform.

Als wij op het punt staan om te vertrekken willen de kinderen nog een keertje op de grote schommel met zijn allen. “Ja hoor, ga nog maar”. Leuk, totdat Hylke een kreet slaakt. Hij heeft zijn knie langs iets scherps gehaald, dacht hij. Maar het is nog onwaarschijnlijker dan dat. Er waren intussen blijkbaar mannen begonnen met het lassen van het ding. Ze hebben even pauze genomen want er is niemand te zien. Wel te zien is het snoer waarmee het hele toestel mee onder stroom staat! Te gek voor woorden! Hylke heeft een zodanig harde schok gekregen, toen hij al zittend in de schommel “aarde” maakte met de steunpilaar, dat hij een brandblaar heeft. Een paar minuten later komen de schuldigen aankuieren; “Can not use swing now. Is dangerous”. Ja, dat hebben we gemerkt. Wat denken die mannen dan, vraag je je af, een toestel onder stroom zetten midden in een speeltuin met 200 rondrennende kinderen zonder er zelf bij te blijven of de stroom af te zetten?

De tweede nacht hier is voor mij weer een korte, want om 05:30 wordt ik opgehaald om naar World’s End en Horton National Park te gaan. Dit is een park dat op 2200 meter hoogte ligt en daar bevindt zich een afgrond van bijna 1 kilometer diep; vandaar de naam World’s End. Het is een wandeling van ruim 9 kilometer, dus de kinderen blijven weer thuis.

Ik moet hier toch even iets raars noemen over Sri Lanka: namelijk de toegangsprijzen, van tempels tot parken tot speeltuinen. Het rare is dat Sri Lankezen heel veel minder betalen dan andere nationaliteiten. Hoe weten zij nou hoeveel ik of een ander verdien? Een voorbeeld: de toegang vandaag voor het park kost mij 3800 rupees, voor een local 60 rupees! En dat het iets meer is, daar kan ik wel mee leven, maar meer dan 60 keer meer vragen? Dat is toch discriminatie! Een fraaie manier om de bevolking te leren geld af te troggelen van toeristen, door als regering het slechte voorbeeld te geven.

Maar goed, ik ben er nu en wil naar binnen. Het is een prachtige wandeling door een afwisselend gebied met prachtige uitzichten. Ik ben blij dat de kinderen niet mee zijn want ik moet er niet aan denken om ze bij de rand van de afgrond te zien staan. Er staan geen hekjes, veiligheidsranden of wat dan ook; gewoon een rand waar de rots stopt om 880 meter lager weer door te gaan. Helaas niet verrassend is er niet lang geleden ook een vrouw over de rand naar beneden gevallen toen ze een leuk kiekje wilde nemen. Dus pas op!

Mijn ontbijtje dat het hotel heeft klaar gemaakt nuttig ik bij het Einde van de Wereld, hoewel ik de koude friet die er bij zit laat voor wat het is. Ik wandel door velden en bossen en ook langs een waterval. De hele tijd klinkt een grappig “klong klung” dat door een soort kevers wordt gemaakt. Gelukkig zijn er wel redelijk wat andere wandelaars want ik word nog aangesproken door een man als er net niemand in de buurt is. Of ik getrouwd ben? Waar mijn man dan is? Of ik echt getrouwd ben? Vent, ga weg! Hij loopt even met me op maar maakt rechtsomkeer als er twee andere wandelaars in de verte om de hoek komen. Ik geloof niet dat ik dat onder het kopje “gewoon nieuwsgierigheid” van die man weg kan schrijven. Maar eind goed, al goed en om 11 uur ben ik weer thuis.

De kinderen vertellen verbolgen dat het roerei vanmorgen suiker bevatte en niet te eten was. Het spiegelei van Michiel was half gecremeerd. Dat blijft knap, hoe ze een ei kunnen verzieken. De stemming is toch goed want ze hebben andere kinderen in het hotel ontmoet en die hebben badmintonrackets mee. Hylke speelt dus uren met twee Deense jongetjes, terwijl Aafke en Mette bevriend raken met een meisje uit Libanon. Wat is dat toch steeds grappig dat de kinderen bijna geen taal nodig hebben om uren leuk te spelen.

Halverwege de middag gaan wij naar de oever van het meer. De kinderen willen niet tot ze horen wat we gaan doen: waterfietsen, voor het eerst van hun leven! Hylke begint gelijk te zingen; “Met de blote piemel op de waterfiets! Met de blote piemel op de waterfiets!”. Dat krijg je als je vader “de tango van het blote kontje” van Toon Hermans vaak laat horen.

Het parkje daar is heerlijk (200 rupees pp voor ons, 40 voor locals!) We huren 2 waterfietsen en trappen er een halfuur lustig op los. We dansen daarna nog mee met een groep middelbare schoolmeiden die wat vermaak hebben. Nou ja, “we” dansen niet, alleen ik doe mee want de kinderen laten me mooi staan en duiken achter hun vader weg.

De laatste avond in Nuwara Eliya eten we heerlijk in bij een leuk Indiaas restaurant. Heerlijk blijft het toch, dat eten! De tuk-tuk terug heeft het moeilijk met onze volle magen want halverwege de berg staan we stil. Nadat Michiel en ik uitstappen, komt er weer beweging in en de beste man zet de kinderen wel af bij het hotel. We betalen hem als wij hem al omhoog wandelend tegenkomen, op zijn rit terug naar beneden. Om half tien vraagt Michiel de manager vriendelijk of ze nu willen ophouden met hameren en boren op de bovenverdieping, zodat we rustig kunnen gaan slapen. Het is op zich een prima hotel maar het zal een stuk beter worden als ze een nieuwe broodrooster hebben, de eieren even leren bakken en de renovatie klaar is. Het is gelukkig toch tijd om weer verder te gaan. De tweede safari van de reis zit in de planning.

 

2 april 2013

Safari in Tissa

We vertrekken tegen 10 uur voor een rit van 4 uur naar Tissamaharama. We stoppen even in Ella om een kop koffie te drinken. Het wordt een kodakmoment, want Hylke drinkt er zijn eerste cappuccino van zijn leven. Hij bietste altijd al bij ons en is erg trots op een eigen kop. Een lekker broodje gaat er ook wel in en dan gaan we verder. Bergen, bochten en de bekende Aziatische rijstijl maakt helaas dat de plastic kotszakjes ook weer goed van pas komen.

Ons hotel in Tissa ziet er redelijk goed uit. Op de boeking stond dat er 2 queensize bedden in de kamer zouden staan. U raadt het al, niet dus. “That’s only in the big room. Why didn’t you call?” Omdat we via Agoda boeken en dachten daar vanuit te kunnen gaan. De kamer die over is met plek voor slechts drie personen ligt op de tweede verdieping met een reling waar voor de mooie vormgeving inkepingen van 50 cm breed in de balustrade zijn gemaakt. De rillingen lopen ons over de rug als we ons voorstellen dat de kinderen daar langs moeten lopen. Zodoende boeken we er een tweepersoons kamer bij op de begane grond, de enige die over is. Helaas is het zonder airco maar dat moet wel kunnen, hopen we. In het stadje zelf is niks te doen maar het dakterras van het hotel biedt wel vermaak. Als het schemerig wordt zoeken namelijk duizenden vogels hun nachtverblijf op bij het meer en dat ligt niet ver achter ons hotel. Er trekken ibissen, pelikanen, ooievaars, allerlei mij onbekende vogels en vele, vele groene parkieten vlak over ons heen. Het is heel erg leuk om dit te zien en te horen.

We eten bij het hotel en gaan vroeg naar bed want om 05:00 uur zullen we weer vertrekken. De fankamer is helaas bloed-en bloedheet. Aafke valt zonder probleem snel in een diepe slaap maar Hylke ligt te baden in het zweet en het duurt ruim een uur voor hij slaapt en hij wordt na een uurtje weer wakker. Vooruit dan maar, dan gaat hij bij de airco liggen en neem ik zijn plaats in. Pff, dat we dat hebben gevraagd van de kinderen! Ik hou het bijna niet uit van de warmte en slapen lukt al helemaal niet best ondanks de koude douche midden in de nacht. Uiteindelijk heb ik toch drie uur slaap bij elkaar gesprokkeld voordat de wekker af gaat.

We worden opgehaald door een open jeep en vertrekken in het pikkedonker. Even voor zessen komen we aan bij Yala National Park dat om 06:00 uur open gaat. We staan met 30-40 andere jeeps te wachten om het park in te mogen. Het is dus druk maar na een uur zijn de meeste andere uit het zicht en het blijkt zeker de moeite waard. We zien veel meer dieren dan in Hurulu Park een week eerder. Olifanten, waterbuffels, pauwen, herten, maraboe’s, wilde zwijnen, jakhalzen, mangoesten (soort grote fret), krokodillen, heel veel soorten vogels én een luipaard!

Plakkerig en vol stof komen we om 12:30 bij het hotel en moeten na een snelle hap er weer vandoor. Dit is geen probleem want bij de volgende stop wacht verkoeling!

 

5 april 2013

Tangalle

Het is twee uurtjes rijden naar Tangalle; de zuidkust van Sri Lanka die zwaar getroffen is door de tsunami van 2004. We hebben een bungalow met zeezicht geboekt in het Eva Lanka Resort, een eindje buiten de stad. Het resort heeft weinig gasten en ademt de sfeer van vergane glorie. Er zijn twee zoutwaterzwembaden die erg warm zijn en de menukaart is in het Russisch, met uitsluitend westerse gerechten, met prijzen in US dollars die behoorlijk hoog zijn. Hier gaan we niet eten, besluiten we meteen. Het is al vrij laat als we inchecken en de kinderen gaan eerst even zwemmen, waarna we de tuk-tuk richting Tangalle nemen. Hier eten we voor een paar euro in een lokaal eethuisje. Er zijn heerlijke versgebakken hoppers, rijst en wat curry’s. Hylke eet met smaak van de pittige dhal curry maar de meisjes houden het bij rijst. Daarna doen we wat boodschappen bij de supermarkt zodat we op de kamer wat fruit, brood en yoghurt voor de lunch van de volgende dag hebben.

De volgende dag doen we rustig aan. Ik (Michiel) zit bij het restaurant wat op de laptop te werken terwijl de rest in het zwembad ligt. Er is een grote waterglijbaan die tussen 12:30 en 13:30 open is en voor veel vermaak bij de kinderen zorgt. In de middag wandelen we het strand op. Een prachtig strand! Hier zijn geregeld zeeschildpadden, zo hebben we ons laten vertellen. Er staan palmbomen met aan één van de palmen een grote schommel. De branding is mooi en een beetje eng maar de kinderen durven er toch in. Ik waag me er ook in en word door de zee meegesleurd. En daar ligt vader in de branding, met zijn zwembroek op zijn knieën ! Er lopen heremietkreeftjes rond en er is een zeer eenvoudig rieten hutje waar je bier en een vis van de barbecue kunt bestellen. Dat doen we dan ook. Er is ook een Australisch gezin op het strand, afkomstig uit Hong Kong en de kinderen hebben al snel kontact en vermaken zich prima. Ook Marije en ik hebben het prima naar onze zin en als het donker wordt en er kaarsjes op tafel komen dan wordt de vis opgediend en eten we met de voetjes in het zand, zoals zo vaak de afgelopen twee maanden.

De volgende dag is eigenlijk een kopie van de dag ervoor. Na het ontbijt wordt er wat gecomputerd, er wordt gezwommen, op de waterglijbaan gespeeld en de middag en een deel van de avond brengen we op het geweldige strandje door. De Australiërs zijn er ook weer en zijn aangenaam gezelschap. In het donker eten we met zijn negenen gegrilde vis met rijst en salade aan een lange tafel met kaarsjes. Het leven is soms goed.

 

8 april 2013

Mirissa

We hebben geen haast en bovendien nog niets geboekt voor de komende nacht. We ontbijten dus laat en maken daarna gebruik van de WiFi om ons plan te trekken. Het wordt Mirissa in een hotel aan het strand. Het is nog even spannend want de boeking via Agoda is niet goed gegaan. We hadden net een driepersoons kamer geboekt, grotere kamers waren niet meer beschikbaar. Na weer inloggen voor het boeken van nog een tweepersoonskamer blijkt het hotel vol te zitten. Tja. Michiel heeft er een telefoontje aan gewaagd en het zal zich wel oplossen.

Het vervoer regelen we om 11:30 en om 12:00 uur stopt een busje voor het hotel om ons te brengen. Het lijkt er wel op dat er stevige prijsafspraken gemaakt zijn want onder de 38 dollar komen we niet voor de 70 kilometer naar Mirissa. Het is een vlotte rit van nog geen anderhalf uur. Onderweg zijn we wel weer onder de indruk van de schade die de tsunami van 2004 heeft aangericht. Er zijn nog halve huizen en een paar boten te zien die nu meters boven zeeniveau tussen de bomen zijn gesmeten. Ook zijn er meerdere graven aan de rand van het strand te zien. Sri Lanka is destijds verschrikkelijk getroffen en had bijna 40.000 slachtoffers te betreuren en vele malen meer gewonden. De meeste plekken zijn weer opgebouwd en nu de toeristenaantallen weer toenemen na het staakt-het-vuren tussen regering en de Tamils, is er overal langs de kust volop bedrijvigheid.

Na aankomst in Mirissa en een ontvangst door twee chagrijnige mannen zijn we blij dat we hier zijn beland. Er zijn hier ook gewoon nog grotere kamers waar we met zijn vieren in kunnen. We moeten wel een flink bedrag bijleggen, maar vooruit, nu zijn we hier al. Mirissa is een van de bekendere badplaatsen en niet zonder reden. Een mooi strand met zand zo zacht als poedersuiker en de rand omlijnd met palmbomen, behalve dan waar de bebouwing tot aan het strand staat. De toch wat harde muziek een paar honderd meter ten westen van ons hotel is door de golven bijna niet te horen en die verkiezen we dan ook te negeren. En dan blijft er een heerlijk hotel over, halfpension, met prachtig uitzicht, een heerlijke golfslag, een prima zwembad, ligbedden, kussen en handdoeken die voor je neergelegd cq. neergezet worden en een prima ontbijt-en avondbuffet.

De kinderen laten er geen gras over groeien en na het standaard springen op het bed in elke nieuwe kamer (“Niet springen op het bed, zeggen we toch!" ,”O ja, even vergeten”.) liggen ze binnen no- time in het zwembad. Ook de zee wordt door de kleine dames en heer goedgekeurd want de golven zijn hoog genoeg om spannend te zijn maar de zee trekt niet zo erg dat ze steeds onderuit gaan. Het buffet start wat laat en we hebben trek. We bestellen bij de buren maar even wat frietjes voor de kinderen en een Mojito voor Michiel en mij. Hierna kunnen we er tegenaan tot het tijd is voor het buffet met dessert. Ik hoop niet dat het teveel opviel dat onze kinderen drie keer ijs zijn gaan halen. Van mij mogen ze.

Na een prima nacht op het beste matras tot nu toe in Sri Lanka staat het programma voor de komende dagen vast. Eten, zwemmen, eten, zwemmen, zandkastelen maken, schildpadden kijken bij het opvangcentrum om de hoek, weer eten en lekker slapen. Mette is een doorzettertje en vandaag zwemt ze in het zwembad voor het eerst van de ene kant naar de andere kant met af en toe haar hoofdje boven water. Ze springt, probeert te duiken, zwemt naar de bodem, doet koprollen en de handstand onder water. Wat een kleine waterrat! En dan te bedenken dat ze ruim twee maanden geleden krampachtig haar hoofd boven water hield om nat worden te voorkomen.

We boeken gauw nog twee nachten bij want we zitten hier prima. De walvistour laten we schieten. Ik omdat ik liever niet vrijwillig 5-7 uur op een boot op open zee zit gezien mijn dan onontkoombare kleurverandering van bruin naar wit naar groen. Hylke en Aafke vinden eigenlijk dat ik toch moet gaan “want dan krijgen de visjes in de zee ook lekker eten.” Michiel vindt het eigenlijk ook wel best met al twee walvistours “op zak” deze reis. Erg hè, hoe verwend we aan het worden zijn?

Het is alweer de laatste avond in Mirissa. Ik heb de afgelopen zes dagen vier boeken uitgelezen, keurig verdeeld in twee Nederlandse en twee Zweedse boeken. Dat is het beste bewijs dat de kinderen het naar hun zin hebben en vriendjes hebben om mee te spelen. Waar we de laatste vier nachten in Sri Lanka zullen slapen weten we nog niet maar dat regelen we later vanavond of anders morgen. Inmiddels weten we wel dat we onze reis met nog twee dagen verlengen omdat we nog bij een vriendin van mij en haar gezin in Londen langs zullen gaan. Dus we hebben nog acht nachten tot we thuis zijn. Ajajaj, dat wordt wennen!

 

10 april 2013

Galle en Beruwala

We huren opnieuw een auto met chauffeur om vanuit Mirissa richting Galle te gaan. Het is een rit van een uur en onderweg stoppen we even bij een zogenaamde “wine shop” om wat alcoholica in de vorm van arak in te slaan. In Sri Lanka kun je nergens alcohol kopen, behalve in de gespecialiseerde wine shops, die er uitzien als een gevangenis met tralies.

We hebben een hotelletje binnen de muren van het fort in Galle. Dit fort is voor ons interessant want het is in de 17e eeuw door de Nederlanders gebouwd. Het staat op de werelderfgoederenlijst van de Unesco. De straatjes binnen de muren dragen namen als Leynbaan, Zeeburgstraat, enz. Ons hotelletje bevindt zich in de Lighthouse street. We hebben twee mooie kamers, voorzien van alle gemakken en na het inchecken gaan we de stad bekijken want we hebben hier maar één dag ter beschikking. Opnieuw is het bloedheet, maar we gaan welgemoed op pad. We wandelen door de vriendelijke straatjes met allerlei winkeltjes en guesthouses, we bezoeken een voormalige Nederlandse kerk en tenslotte klimmen we de muur op en wandelen over de muur langs het gehele fort. Het is inmiddels namiddag en de zeebries in combinatie met de prettige atmosfeer maakt het tot een zeer aangename middag. We gaan terug naar het hotel om ons wat op te frissen. De kinderen zijn echter moe. Hylke gaat in mijn bed liggen en valt in slaap en ook de meisjes zitten wat glazig naar de televisie te staren. We concluderen dat het geen succes gaat worden om ze mee naar een restaurant te slepen. Om de hoek zit echter een Indiaas restaurant, en we besluiten om daar wat te halen. Ik ga er heen en kom een half uurtje later terug met heerlijke curries, rijst en naan, welke we in het hotel verorberen. De volgende ochtend krijgen we aan een lange tafel een prima ontbijt en hebben een prettig gesprek met twee Australische vrouwen. Hierna moeten we wat lang wachten op onze bestelde minivan met chauffeur, maar tenslotte zijn we dan toch op weg richting Beruwala. Dit gebied is enorm zwaar getroffen door de tsunami van 2004 en je ziet er nog steeds de sporen van. Er staan ruïnes van gebouwen. Op heel veel woonerven staan grafstenen. We stoppen bij een herdenkingsmonument en pas later horen we dat dit monument boven op een massagraf is geplaatst. We hebben een stop bij een particulier fotomuseum waar allemaal indringende foto’s van de ramp van destijds hangen, beheerd door een vrouw die zelf de tsunami ternauwernood heeft overleefd.

Tenslotte komen we in Beruwala aan. We hebben geboekt bij het Cinnamon Bey hotel. Dit is een voltreffer! Het is een 5-sterren resort welke een half jaar geleden is geopend. Het is een groot complex met een industriële architectuur. Eigenlijk houd ik daar niet zo van maar in dit geval is het erg geslaagd. Het hotel heeft een privéstrand, een prachtig zwembad en een stuk of 5 mooie restaurants. ’s Morgens is er een fantastisch ontbijtbuffet. Er is een dakterras in Marokkaanse stijl waar ik een paar keer een waterpijp heb gerookt en Marije en ik maken van de gelegenheid gebruik om weer een paar keer samen te eten.

Over het verblijf in dit hotel kunnen we erg kort zijn; er wordt geluierd, gelezen, veel gezwommen en gegeten totdat de onvermijdelijke dag van 14 april aanbreekt. Deze dag is het oudejaarsdag in Sri Lanka. Na Jakarta en Hoi An is dit dus ons derde Oud en Nieuw binnen een paar maanden! Het gevolg is wel dat het hotel helemaal is volgeboekt en we dus gedwongen zijn om ’s morgen uit te checken. Dit komt een beetje onhandig uit omdat we pas aan het begin van de avond vertrekken richting vliegveld. Men is ons echter goed gezind en we kunnen dus nog de gehele dag genieten van alle luxe die het resort ons biedt. In de namiddag eten we nog een hapje en dan komt het Uur U toch echt naderbij!

 

16 april 2013

Mumbai, Londen en Zweden

We vetrekken rond 18:30 met een minivan richting het vliegveld. De rit duurt een uur of drie maar we houden een ruim tijdschema aan. De tocht verloopt echter vlot, mede omdat het oudejaarsavond is en daarom is het rustig op de weg. We hebben weinig in het donker gereden en ik verbaas me toch weer over hoe levensgevaarlijk het verkeer in Sri Lanka dan is. Er rijden veel fietsen maar van verlichting heeft nog nooit iemand gehoord. Uit alle hoeken en gaten schieten er brommers en tuktuks tevoorschijn en tenslotte worden we ook nog vergast op een daverend onweer met een tropische regenbui. Zonder kleerscheuren komen we ruim op tijd op het vliegveld aan. Het inchecken neemt even wat tijd in beslag omdat we eerst naar Mumbai en dan naar Londen vliegen. De bagage moet echter doorgecheckt worden naar Londen omdat we de Indiase douane niet kunnen passeren omdat we geen visum hebben. We hebben ook nog geen boardingpass voor de vlucht tussen Mumbai en Londen, maar deze zullen we bij de internationale transferbalie in Mumbai krijgen. Het is natuurlijk allemaal zeer ingewikkeld, maar uiteindelijk heeft het er toch alle schijn van dat het gelukt is en rond middernacht vertrekken we richting Mumbai; een vlucht van ongeveer drie uur.

We komen vanwege het tijdsverschil in Mumbai aan om 01:30. Het is duidelijk dat we weer in India zijn, want alles loopt gierend fout. Bij de Internationale transferbalie heeft men geen idee wat ze moeten en ik wordt uiteindelijk terugverwezen naar het vliegtuig waar we uitgestapt zijn. De crew daar zou dan zorgen voor een boardingpass. Ik geloof er helemaal niets van maar zie geen alternatief. Welgemoed loop ik dus weer de Internationale transferruimte uit, terug richting vliegtuig. Het is ongeveer een kwartier lopen en onderweg wordt ik zeker vier keer aangehouden door allerlei bewakers die willen weten waar ik heen ga. Ik loop onverstoorbaar door en roep over mijn schouder: ”to the plane!” Het is weer typisch India dat niemand me dan tegen durft te houden. Bij het vliegtuig aangekomen tref ik nog wat crewleden. Ik leg uit wat ik kom doen. Er is natuurlijk meteen paniek en mij wordt beloofd dat er straks iemand komt om het te regelen. Jaja, dat ken ik.

Teruggekomen in de transferruimte loopt er opeens een mannetje in een mooi pak rond. Hij legt ons uit dat hij geen boardingcards kan regelen want dat moet British Airways doen. De balie van British Airways is nu dicht en bevindt zich bovendien achter de security en om daar langs te kunnen hebben we een transitpass nodig. Het mannetje belooft dat hij dat voor ons gaat regelen en verdwijnt. Na een uur komt hij weer teug. Ik grijp hem bij de arm en loods hem direct naar mijn gezin en vraag hem of hij de transitpass al geregeld heeft. Dat was helaas nog niet gelukt want die moet hij ergens ophalen en dat is een kilometer lopen en hij is very busy. Uiteindelijk om 04:30 komt hij met kaartjes aanzetten. Daar moet nog wel een gewichtig stempel op, terwijl hij ons nog eens verteld hoe very busy hij wel niet is. Op al onze handbagage moeten belangrijke labels en dan mogen we door de security, richting de vertrekhal waar je wat kunt eten en waar je een plekje kunt zoeken om wat te slapen. Maar eerst moeten er nog kopieën van ons paspoort worden gemaakt want anders kunnen de mensen van British Airways ons niet identificeren, zo beweerd het mannetje. We lopen naar een kopieerstand. Hier worden onze paspoorten met veel enthousiasme door maar liefst drie man gekopieerd want dat is very important. Onderaan de balie zit een rail waar je je voet op kunt zetten. Ik doe dat en prompt valt de hele rail eraf. Dit alles bij elkaar is zo typisch India dat ik mijn lachen niet meer kan inhouden.

Na vele uren wachten, leuterverhalen en Indiase bureaucratie gaan we dan door de security. Hier worden de paspoorten van Marije en de meisjes vastgehouden. We hebben geen idee waarom en krijgen geen antwoord op onze vragen. Ik ben het zat en posteer mij pontificaal bij de security en vraag de betrokken dame bij iedere gelegenheid of we de paspoorten al terugkrijgen. Ze wordt zichtbaar ongemakkelijk, ook al omdat ik weiger om ergens anders te gaan staan. Na een half uur komt het hoge woord eruit. Op de transitpass van Hylke en mij zitten twee stempels. Op de transitpass van Marije en de meisjes echter slechts één en dat is natuurlijk verschrikkelijk. Het mannetje van de transferbalie floept weer ergens tevoorschijn en heeft een fraai stempel in zijn hand. Onder het nauwlettend toeziend oog van het securitypersoneel worden er triomfantelijk nog enkele fraaie stempels op de transitpass geplaatst, en dan is het goed en krijg ik de paspoorten terug. We annexeren de banken bij The Coffee Bean en slapen enkele uren, voor wat het waard is.

De volgende ochtend verschijnt er zowaar een mannetje die zegt dat hij van British Airways is, om ons aan een boardingpass te helpen. Hij bedoelt het goed maar het gaat allemaal weer eindeloos traag en omslachtig. Uiteindelijk hebben we dan de boardingpass in onze hand, met de verzekering dat onze bagage ook richting Londen is doorgecheckt. Rond 12:00 stappen we in en ik zie dat de pilotencrew uit westerlingen bestaat. Hoewel het misschien politiek incorrect is, geeft dit wel enige opluchting.

De 9 uur durende vlucht naar Londen verloopt zonder problemen of vertraging en rond 18:00 lokale tijd komen we vermoeid aan. We worden opgehaald door een vriendin van Marije, die met haar gezin sinds enige maanden in Londen woont en bij wie we twee nachten gastvrij mogen bivakkeren. Na een rit met de metro en een taxi komen we aan bij hun huis. We eten pasta en drinken nog wat. Iedereen is natuurlijk erg vermoeid maar gelukkig staan de bedden klaar en genieten we vervolgens van een ongestoorde nachtrust.

Het oorspronkelijke plan was om de volgende dag naar Zweden door te vliegen, maar na wat puzzelen bleek, dat wanneer we een dag later zouden vliegen, dit ruim 400 euro goedkoper zou zijn en bovendien komen we dan aan in Västerås, een uurtje rijden bij ons huis vandaan. We hebben dus een dagje in Londen te besteden. Onze gastheer- en vrouw moeten natuurlijk gewoon werken en zodoende zitten we met jassen aan de volgende morgen kouwelijk in de metro richting het centrum. We stappen uit in Westminster want Hylke wil de Big Ben zien. We wandelen wat rond en bezoeken de Westminster Abbey. Helaas vergeet ik om John Cleese te imiteren met zijn Ministery of Silly Walks. De begrafenis van Margareth Thatcher lopen we net op een dag mis. Na de Westminster Abbey eten we een hapje en wandelen vervolgens richting Trafalgar square waar we de bronzen leeuwen beklimmen en wat tijd stuk slaan. De kinderen zijn echter moe en wij eigenlijk ook, dus we besluiten om de metro weer op te zoeken om terug te gaan. We eten met zijn allen en slaan daarbij een flesje wijn stuk. We kruipen het bed in en de volgende dag vertrekken we aan het eind van de ochtend met metro en trein richting Londen Stansted, voor de allerlaatste etappe van onze wereldreis.

Zonder vertraging vertrekken we rond 16:00 uur en komen aan in Västerås. Wat een ellende! Mistig, koud, grijs en overal sneeuwresten! Het voorjaar heeft duidelijke gewacht met aanbreken tot we terug zijn. We zien onze goede vriend Krzystof al aan komen rijden in onze auto, we stappen in en een uurtje later zijn we thuis, waar we alles in uitstekende toestand aantreffen. We verkiezen de sneeuw langs de oprit even te negeren, en begroeten een paar heldhaftige krokussen die schuchter uit het kale gras steken..

Tekstvak: Vóór vertrek

Argentinië

Chili

Nieuw–Zeeland

Australië

Indonesië

Singapore

Viëtnam

Thailand

Sri Lanka