Tekstvak:

                                                       

Tekstvak:

             

Wereldreis met kinderen               

 

 

Home  Wie?   Blog   Foto’s  Filmpjes  Eerdere reizen    Contact

 

Indonesië

 

1 januari 2013

 

Selamat Tahun Baru!!! Jakarta, Indonesië

Terwijl de trein door het weidse groene landschap rijdt, gevuld met sawa’s waarop de rijst in alle verschillende stadia groeit, kan ik (Marije) gaan schrijven over onze nieuwe avonturen in Indonesië. Dit is een land waar ik voorstellingen van heb, dankzij de verhalen van mijn vader die er een aantal jaar geleden is geweest en de wetenschap dat mijn opa en oma hier in de jappen-kampen hebben gezeten. Misschien te romantisch, misschien klopt er niets van. We zullen waarschijnlijk 2 à 3 eilanden bezoeken van de totaal 20.000 dus het beeld dat we gaan krijgen zal geen totaalbeeld zijn van de hele archipel. Daar heb je een jaartje of 50 voor nodig.

We starten op het eiland Java en wel in Jakarta, het oude Batavia. Het is het drukst bevolkte eiland met meer dan 130 miljoen bewoners. Jakarta is een megalopolis met meer dan 20 miljoen inwoners. We verblijven in het Gran Melià Hotel. Het is het meest luxueuze hotel waar Michiel en ik ooit zijn geweest! Er is een enorme hal cq. lobby cq. receptie cq. restaurant. Het wemelt er van het personeel waarvan een deel witte handschoenen draagt. De taxi wordt gecontroleerd (op bommen?) voor deze het terrein op mag. De tassen worden direct uitgeladen en we worden de goede kant opgewezen om via de metaaldetectors het hotel in te komen. Ik voel me op z’n zachtst gezegd een beetje shabby en niet helemaal op mijn plek met mijn Meindls, afritsbroek en vale shirt. Oud en Nieuw komt eraan en er zal een groot feest zijn in het hotel. Daarom is de keus op dit hotel gevallen zonder al te grote deuk in het budget met dank aan Agoda.com.

Er wordt al druk geschilderd en schoongemaakt voor de oudejaarsviering. Te midden van dit alles zien we met zijn tweetjes kans om van een heerlijk Aziatisch buffet te genieten voordat Michiel en ik ook naar bed gaan. Er is 5 uur tijdsverschil met Australië en de kinderen zijn om 7 uur lokale tijd alle drie na een geslaagde reis al uitgeput in slaap gevallen. Om 4 uur ’s ochtends wordt Aafke wakker en kruipt bij ons in bed. Even later begint buiten de luidspreker van de moskee te tetteren en roept de imam op tot gebed. Aafke fluistert: “mamma, Hylke zingt van loeloeloe”!

Het is weer even wennen dat er niet gelijk ontbeten kan worden, in tegenstelling tot de afgelopen 2 maanden. We schuiven dus snel aan bij het overdadige ontbijtbuffet en de kinderen blijven heen en weer rennen naar het buffet! “Ze hebben croissants! Je kunt roerei vragen! Er is lekkere meloen! Ik wil ook yoghurt! Mag ik nog een cakeje? Hebben ze ook nog wafels?!” De ochtend wordt verder gebruikt om het hotel te verkennen. En ik mag als eerste wat bijslapen.

Als mijn ogen weer wat wakkerder staan gaan we op stap. We checken even bij de receptie wat voor vervoer ze hebben. Hmmmm, auto met chauffeur. En hoeveel dat kost? Meer dan een kamer in ieder geval. Dus we houden 100 meter buiten het hotel een taxi aan die ons voor een paar rupiahs naar de wijk Kota brengt. De kinderen kijken hun ogen uit. Alles is anders. De vochtige warmte, het chaotische verkeer, eetstalletjes, de kleding en het uiterlijk van de mensen. Tel daarbij op de viezigheid op straat, half ingestorte gebouwen tussen flitsende nieuwe, bedelaars, lawaai, etc. etc. Oftewel, heerlijk Azië! Het doet ons meer aan India dan aan Thailand of Maleisië denken.

In Kota struinen we 2 uurtjes door de straten vol met kleine winkeltjes en kraampjes. We proeven van dingen die lekkere rijstecakejes en kokoskoeken blijken te zijn. Aafke slaagt voor de eerste test met een hurktoilet. Verdwalen is hier niet erg want dan hou je een taxi aan die je weer brengt naar waar je wilt zijn. Fietsriksjas oftewel becaks zijn er ook maar, dat is een beetje lastig met z’n vijven.

Met de taxi gaan we even later verder naar Kota, van oorsprong het oude Batavia. Dit is waar het oude centrum was en mede van waaruit de VOC de handel vanuit Indonesië begonnen is. We belanden op een sfeervol plein omringd door bouwwerken uit koloniale tijden waaronder het oude Nederlandse gemeentehuis. Ook hier is weer markt. Entertainment is er ook in de vorm van onder andere een 2 meter hoge minidraaimolen, een aapje dat danst en op een motor kan rijden, fietsverhuur en de “openlucht” tandarts cq orthodontist. Er is een bijeenkomst van honderden politie agenten gaande die keurig in het gareel staan terwijl ze een lange toespraak krijgen van een meerdere. Ook wij zijn deel van het entertainment op dat moment als enige blanken met 3 hoogblonde kindertjes. Zij krijgen dan ook meer aaien over hun bol dan ze lief is en duiken weg voor mensen met camera’s. We kuieren langs het kennelijk bekende Batavia Café en langs een 200 jaar oude ophaalbrug naar Nederlands design. Een beetje raar is dat wel. Inmiddels is het al laat en gaat het regenen dus hup, in de taxi en terug naar het hotel. Een groter contrast lijkt er niet te zijn tussen de bedelaars op straat en dit hotel. Nu voel ik me niet alleen misplaatst maar ook een beetje opgelaten.

Na een verfrissende duik eten de kinderen wat en kunnen we allemaal even kijken naar het eerste dansnummer op een podium dat midden in de hal gebouwd is. Daarna steken we sterretjes af, want tenslotte is het oudejaarsavond. Aafke vindt het doodeng en rent naar binnen maar Hylke en Mette blijven aan de gang tot alle sterretjes op zijn. De kinderen gaan vervolgens lekker naar bed. Mette waren we al kwijt. Die was in slaap gevallen in haar tentje onder de bijzettafel.

Wij doffen ons op voor het avondspektakel. Dat houdt in dat ik zowaar weer wat make-up op doe en mijn enige nog hele jurkje aantrek en Michiel zijn nieuwe overhemd en enige lange broek met wandelschoenen eronder aandoet. We schuiven aan bij een van de ronde tafels waar een plek voor ons is gereserveerd. Een feestmuts, masker en toeter ligt voor ons klaar. Het buffet is inmiddels ook geopend. We zijn net zo blij als de kinderen eerder vandaag en lopen minstens even vaak heen en weer om nieuwe hapjes te proeven. Er is een enorm buffet met Indonesische, Chinese, Indiase en Japanse gerechten. Er is sushi en sashimi. Er zijn kleine hapjes met diverse delicatessen, er is een grillafdeling voor verschillende soorten steaks. Er is Italiaans voedsel, er zijn verse oesters, krab en garnalen en er is een groots dessertbuffet. Wijn en bier wordt ruimhartig geschonken. Er is live muziek en de ster van de avond is niemand minder dan Tessa, de Idols-winnares van Indonesië van 2 jaar geleden. Ze heeft terecht gewonnen. De aanwezige mensen zijn net zo uitbundig als de Zweden; oftewel, een enkeling die wat meeknikt op de fantastische muziek maar verder vooral stokstijf blijven zitten en keurig opletten.

De laatste seconden van het jaar worden afgeteld waarna het kabaal losbarst. Selamat Tahun Baru!!! Men danst wat, toetert erop los en dan na 15 minuten gaat het licht aan. Terug naar de orde van de dag. Maar het was wel leuk!

 

4 Januari 2013

Van Batavia naar Buitenzorg

Het is mijn (Michiel) beurt weer om de pen over te nemen. We zijn nu over de helft van de wereldreis en de tijd gaat veel te snel.

Het gaat gelukkig goed met ons en ook de kinderen hebben het naar hun zin. Hylke is opgewekt, nieuwsgierig en makkelijk. Hij probeert bijna altijd om het goed te doen en we hebben zelden een conflict met hem. Hij is in tegenstelling tot zijn zusjes wel geneigd om onbekende gerechten te proberen en daar ook van te genieten. We gaan regelmatig alleen met hem op pad en dat is altijd gezellig. Voor hem zal de reis veel herinneringen opleveren en een belangrijke levenservaring zijn. Aafke is wat lastiger omdat ze met haar 5 jaar wel van alles wil, maar veel dingen nog niet op waarde kan schatten. Toch gaat het goed met haar, mede omdat we het aantal verplaatsingen hebben beperkt. We blijven wat langer op één plek. Dat vindt Aafke prettig, maar ikzelf voel ook de behoefte om het reistempo te vertragen. Ik heb ook minder de neiging om alle bezienswaardigheden te bezoeken, maar wil graag een land beleven door er eenvoudigweg te zijn. Wat Mettepet betreft; die vind het allemaal best, als ze maar op tijd haar natje, droogje en een knuffel krijgt. Het opblaasbedje met slaapzakje is een gouden greep geweest, want minstens de helft van de tijd slaapt ze daarin en we zijn nog geen hotel tegen gekomen die daar moeilijk over heeft gedaan. Over souvenirs kunnen we kort zijn; we hebben nog helemaal niets gekocht, behalve een armband voor Marije in San Pedro de Atacama. Dit is niet uit principe, maar omdat we niets zijn tegengekomen wat onze kooplust opwekte. Wellicht verandert dat in Azië.

Ook ik heb de neiging om nog even terug te kijken naar ons verblijf in Australië. Als toeristen naar Australië gaan dan bezoeken ze doorgaans de highlights, zoals het Great Barrier Reef, de Outback met Ayers Rock, Fraser Island, De Blue Mountains, enz. Dit hebben we allemaal niet gedaan want met drie kleine kinderen zijn sommige dingen niet handig. We hebben gekeken naar de mogelijkheid om vanuit Sydney een vlucht richting Alice Springs te boeken, maar afgezien van het feit dat het daar boven de 40 °C was, bleek de vlucht ook vrijwel onbetaalbaar. Duiken bij het Great Barrier Reef is natuurlijk bijzonder en Marije en ik hebben allebei onze duikbrevetten, maar we kunnen de kinderen moeilijk een dag in de auto laten wachten. We hebben dus veel highlights niet gezien maar hebben daar geen spijt van, omdat we nu op een heleboel andere mooie plekjes terecht zijn gekomen. Ik ben onder de indruk van Australië en heb genoten van de ruimte, de fraaie steden, de vele mooie stranden, de relaxte bevolking en de uitstekende accommodaties die we steeds hebben kunnen vinden. Het hebben van een eigen auto is erg goed bevallen en we hebben dan ook een kleine 4000 km gereden. Heel graag wil ik terug en als het aan mij ligt dan gaat dat zeker gebeuren. Er is nog erg veel te zien en te doen, met name als de kinderen wat groter zijn. De internetconnecties waren echter zonder uitzondering duur en slecht, net als in Nieuw-Zeeland trouwens. Inmiddels hebben we vele honderden dollars aan internetconnecties uitgegeven.

In Brisbane heb ik wat nieuwe kleding moeten kopen omdat onderweg het één en ander gesneuveld is. Ik heb o.a. een knalroze korte broek gekocht, waar ik zeer mee in mijn nopjes ben. Volgens Marije is het een typische midlifecrisis broek, net zoiets als die rode broeken waar je middelbare mannen mee over de golfcourse ziet lopen. Ofschoon ik niet kan ontkennen dat mijn baard en slapen inmiddels een zilverachtige glans beginnen te vertonen, ben ik van mening dat dit, samen met mijn inmiddels gebronsde en vaak ongeschoren uiterlijk, leidt tot een uitzonderlijke combinatie van gedistingeerdheid en woeste aantrekkelijkheid. Dit echter geheel terzijde.

Maar nu Indonesië! Na twee dagen verlaten we het hectische en warme Jakarta en gaan met een taxi naar Buitenzorg. Vroeger was dit een retraiteoord voor rijke kolonialen, maar tegenwoordig heet het Bogor en het kan inmiddels bijna gezien worden als een buitenwijk van het almaar uitdijende Jakarta. Bogor is inmiddels ook een drukke miljoenenstad en is met name bekend om de enorme botanische tuinen. We checken in bij het comfortabele Novotel tezamen met vele Indonesische gezinnen en hun nanny’s en vermaken ons met het zwembad, de tafeltennistafel en de speeltuin. Er is een copieus ontbijt- en dinerbuffet. Hylke was zijn Ipod kwijtgeraakt toen we in Jakarta aankwamen en we hadden deze reeds als verloren beschouwd, maar wonder boven wonder komt hij uit een tas opeens tevoorschijn. Hylke is dolblij en wij natuurlijk ook.

We bezoeken uiteraard de botanische tuinen, die inderdaad de moeite waard zijn. Er bevindt zich een zoölogisch museum en er is een orchideeënkwekerij. We worden verscheidene keren aangesproken door verlegen groepjes middelbare scholieren die als huiswerk buitenlandse toeristen in het Engels moeten interviewen. Daarna willen ze allemaal met ons op de foto, wat we maar gewoon over ons heen laten komen.

We maken met paard en wagen een ritje door de stad, we bezoeken een markt waar we rambutans kopen en tenslotte gaan we met een soort minibusje die voor openbaar vervoer wordt gebruikt terug naar het hotel. De chauffeur heeft geen flauw idee hoe hij moet rijden waardoor het allemaal iets langer duurt. We verlengen ons verblijf in Bogor met één dag vanwege wat hoofdpijnklachten en buikproblemen. Aafke krijgt het de laatste nacht in Bogor te pakken. Het arme kind geeft over en heeft diarree. Tenslotte worden we opgepikt door een Nederlands sprekende Indonesiër, genaamd Adiel, die ons naar Cianjur brengt. We stoppen halverwege bij de Puncak-pas bij een oud Nederlands hotel. Er staan onder andere erwtensoep, huzarensalade, biefstuk en poffertjes met poedersuiker op de kaart. De laatstgenoemden zijn zo groot als tennisballen maar smaken goed  en worden zelfs door Aafke gegeten. Ze knapt gelukkig dus weer snel op.

 

7 januari 2013

Homestay Cianjur

In Cianjur verblijven we drie nachten in een homestay, dus bij mensen thuis. Dat is even andere koek dan de luxe accommodaties waar we tot nog toe verbleven. We hebben twee slaapkamers met ventilator ter beschikking en Marije krijgt een echte Winny the Poo deken van één bij anderhalve meter. In de Homestay ligt verrassend genoeg het boek “Bandoeng, Bandung” van F. Springer. We lezen het allebei in één ruk uit. Alle maaltijden worden voor ons gekookt. De badkamer is primitief en het toilet heeft een mandi. Via deze homestay maken we een aantal trips in en rond Cianjur. Deze stad is nauwelijks toeristisch en is met name bekend vanwege de goede kwaliteit rijst die uit deze regio komt. In de homestay is het een komen en gaan van allerlei volk. Op de voorplaats staat een loopband en nog een ander fitnessapparaat waar dorpelingen ’s morgens op komen trainen. De eigenaar, Yudi, leren we snel kennen. Zijn zwager Anthony weet meteen het hart van Mette te veroveren en loopt de hele tijd met haar rond te slepen. Op een gegeven moment wil Mette zelfs niet meer bij ons op schoot! Zus Janti blijkt een begenadigd kokkin en we eten dan ook uitstekende maaltijden. Aafke eet het ene bord rijst na het andere en Hylke is verslaafd aan het mangosap. Er zijn 2 gidsen, Marcus en Andang, die continu in- en uitlopen. Er lopen 2 kleine meisjes rond van de leeftijd van onze dochters. Yudi is van mijn leeftijd, echter in zijn geval zijn de meisjes zijn kleindochters. We gaan één dag met Andang op stap en één dag met Marcus. Andang is zeker niet groter dan 1,50 meter maar bepaald niet dom. Hij spreekt goed Engels en zelfs redelijk Nederlands en hij daagt me ’s avonds uit voor een pot schaken. Ofschoon ik redelijk schaak en gedurende de hele partij op lichte winst sta, verlies ik tot mijn ergernis uiteindelijk toch. Misschien moet ik toch weer wat vaker spelen, zoals vroeger.

De dagen in Cianjur zijn gevuld met activiteiten. We bezoeken ’s morgens een onderwijscentrum bij een rijstplantage waar we onderwezen worden in het kweken van rijst. Marije stapt uiteindelijk de modder in om jonge plantjes te poten. Ik blijf aan de kant want tenslotte moet er iemand foto’s maken, nietwaar? ’s Middags worden we in Cianjur uiterst hoffelijk ontvangen in een soort cultureel centrum waar ze de kunst van het musiceren op traditionele instrumenten in ere houden. De kinderen leven zich uit op de instrumenten. Er zijn prachtige houten Wajangpoppen en we krijgen wat uitleg over de Mahabharata en ook de Ramayana, die zoals we al wisten, zijn oorsprong in het Hinduïsme heeft. Hierna wandelen we even naar een supermarkt. De kinderen hebben echter geen zin om te lopen, dus Anthony springt samen met onze drie kinderen op een paard met wagen en in volle galop verdwijnen ze uit het zicht. Wij kijken elkaar even aan maar besluiten dat het wel goed zal komen. Na 10 minuten wandelen worden we bij de supermarkt opgewacht door drie enthousiaste kinderen, die inmiddels ook al in een draaimolen hebben gezeten.

Erg leuk is het bezoek aan een drijvend dorp, waar men leeft van de viskwekerij. We rijden een uurtje met de auto over een typisch Aziatische weg met chaotische drukte. Overal staan eetstalletje. Er lopen oude vrouwtjes met enorme bundels takken op hun rug. Het is oogsttijd voor de rambutans want er staan tientallen verkooptentjes langs de kant van de weg. Verderop worden grote hoeveelheden keurig opgestapelde ananassen verkocht en weer verderop doerians. We rijden langs marmerwerkplaatsen waar je voor een bescheiden bedrag een knappe grafzerk op de kop kan tikken en weer verderop probeert iemand enorme vers gevangen vissen aan de man te brengen en voor het gemak heeft hij ze maar in een boom gehangen. Kortom, het rommelige en kleurrijke Azië, waar ik zo van houd.

Bij het meer worden we door 2 oude mensen ontvangen in een huisje op het water op palen, waar ze al 20 jaar wonen. We drinken koffie en de kinderen mogen vissen voeren en met een hengel proberen wat te vangen. Marije vaart in een kleine houten kano een rondje rond het huis en we maken een boottochtje langs de viskwekerijen. Het levert allemaal zeer fotogenieke plaatjes op. Dan gaan we terug naar Cianjur want Janti gaat ons leren hoe enkele traditionele gerechten te koken. We zijn de hele middag druk in de weer maar uiteindelijk hebben we een heerlijke curry van kip in kokossaus, Gado-Gado met zelfgemaakte pindasaus (pecel), lekkere noedelomeletjes met lente-uitjes en gebakken aardappels in chilisaus. Het is allemaal heerlijk en de kinderen smullen er ook van.

Na drie dagen nemen we afscheid van de hele familie. Het waren bijzondere dagen en ook interessant voor de kinderen om mee te maken hoe het dagelijks leven in een Indonesisch huishouden er uitziet.

 

10 Januari 2013

Hallo Bandoeng!

Ja moeder, hier ben ik! “Dag lieve jongen”, zegt ze met een snik!

Dat zong Willy Derby in 1929, toen via Radio Kootwijk de eerste radioverbinding met Nederlands-Indië tot stand kwam. Het lied ademt de sfeer van vervlogen koloniale tijden, toen Bandoeng nog de beoogde hoofdstad van Nederlands-Indië was en de Nederlanders er nog heer en meester waren. Dit blijkt o.a. uit de grote hoeveelheid villa’s en andere gebouwen in Art Deco stijl, nu helaas vaak in staat van verval. Vandaag de dag heet de stad Bandung en vormt samen met Jakarta en Bogor de Randstad Java, met alle bijbehorende verkeersdrukte en vervuiling. Oppervlakkig bezien is Bandung een drukke en vuile stad, maar als je even beter kijkt zie je toch nog overal de Art Deco bouwwerken, zoals bijvoorbeeld het Savoy Homann hotel, welke uitvoerig beschreven staat in het boek van F. Springer, maar ook het Grand Hotel Preanger, beide gelegen aan de voormalige Grote Postweg. Het is in dit laatste hotel waar we 2 kamers hebben geboekt.

We worden ‘s ochtends in Cianjur opgehaald door Adiel, die we voor 2 dagen als chauffeur en gids hebben ingehuurd. Adiel heeft voor verschillende Nederlandse reisorganisaties gewerkt en hij kan voor ons een interessant tourprogramma verzorgen. We rijden in een paar uurtjes naar Bandung en stoppen pas in Bandung zelf bij een prachtig onderhouden ereveld waar KNIL-soldaten begraven liggen. Hierna checken we in bij ons hotel en ’s middags gaan we naar een culturele voorstelling met muziek en dans in het Udjo centrum. Bij deze voorstelling zijn veel kinderen betrokken en bovendien is het interactief; we moeten meedoen met de muziek en krijgen daarvoor allemaal een angklung. Dit is een instrument van bamboe. Vooral Hylke vindt het prachtig en gespannen probeert hij met het puntje van zijn tong tussen zijn lippen geen noot te missen. Na afloop kopen we als souvenir een anklung, alleen moeten we nog even zien hoe we dat naar huis krijgen. ’s Avonds eten we een hapje in het hotel maar we zijn de enige gasten dus echt gezellig is het niet.

De volgende dag hebben we het druk want Adiel heeft een ambitieus programma in elkaar gezet. We rijden ’s morgens eerst na een korte stop op een fruitmarkt naar de Tangkuban Perahu vulkaan. De krater ligt op 2000 m hoogte en je kunt er met de auto komen. Zodoende is het een echte “tourist trap” met leurende verkopers die ons proberen over te halen tot de aanschaf van houten tijgers, vervaarlijke zwaarden, stenen eieren, bamboe schrijfpennen, rijstlepels, stenen tempels en allerlei andere primaire levensbehoeften. Er zijn eettentjes, een kleine moskee en een openbaar toilet. De vulkaan is actief en de krater braakt onafgebroken een bulderende stoomwolk uit met de typische zwavelgeur die we herkennen van San Pedro de Atacama en Rotorua. Hierna rijden we naar een fabriek waar theebladeren worden verwerkt. Bandung ligt wat hoger en zodoende leent de omgeving zich perfect voor de teelt van thee. Overal zijn theeplantages en in de fabriek krijgen we een rondleiding met uitleg over de pluk, sortering, het drogen en het fermenteringsproces. We sluiten het bezoek uiteraard af met een kopje thee en gaan op weg naar heetwaterbronnen, gelegen bij een resort. We liggen een tijdje in het kokend hete water maar na een uurtje hebben we het wel gezien en langzamerhand gaan we terug naar ons hotel. ’s Avonds eten we lekkere saté in een uitstekend eettentje op de Jalan Braga en de kinderen vermaken zich met hun kleurboek.

We besluiten om nog één dag langer in Bandung te blijven en de volgende dag doen we eerst rustig aan en daarna gaan we te voet richting een groot winkelcentrum, waar tot onze verrassing de bovenverdieping in zijn geheel als kermis is ingericht. De kinderen kunnen hier even los gaan. Er is daar ook een kapper. Marije en ik zijn in Kaikoura nog bij de kapper geweest maar voor de kinderen was de laatste knipbeurt in Santiago in Chili en inmiddels is het weer de hoogste tijd. Met nieuwe coupes gaan we vervolgens richting de grote moskee, waar zich ook allerlei stalletjes en kraampjes bevinden. Hier vermaken we ons een uurtje en gaan tenslotte terug richting hotel. ’s Avonds eten we opnieuw op de Jalan Braga en de volgende ochtend checken we uit. Het is weer tijd om verder te reizen, richting Yogyakarta!

 

14 Januari 2013

Yogyakarta en de Borubudur

We nemen ’s ochtends vroeg de taxi naar het treinstation in Bandung. Allerlei dragers zijn in een mum van tijd met onze bagage uit het zicht verdwenen, maar we nemen aan dat het wel goed zal komen. Mijn eigen rugzak met alle belangrijke papieren, de Ipad en de Macbook Air hou ik altijd bij me en verlies ik in principe niet uit het oog. De treinreis van Bandung naar Yogyakarta duurt een kleine 8 uur. We zitten in een nette wagon met airco en het is mogelijk om aan boord wat te eten of te drinken. De treinreis is prachtig. Gedurende de hele rit rijden we hoofdzakelijk door de groene rijstvelden. Het is werkelijk een Gordel van Smaragd, zoals het voormalige Nederlands-Indië door Multatuli werd genoemd. Er wordt ook maïs en cassave geteeld. Overal zijn bananenbomen. We zien bergen, vulkanen en kleine dorpjes. Op de rijstvelden wordt hard gewerkt door zowel mannen als vrouwen, vaak met zo´n ronde gevlochten puntvormige hoed op het hoofd.

In de namiddag komen we in Yogyakarta aan. We nemen de taxi naar het Jambuluwuk hotel waar we 2 kamers hebben geboekt. Het is een mooi hotel met weer een typisch Aziatisch uitgebreid ontbijtbuffet, een zwembad en een kinderspeelkamer. Uiteindelijk blijven we hier 5 nachten omdat we weer even behoefte hebben aan een rustpunt.

Yogyakarta is de culturele hoofdstad van Indonesië. Uiteraard is de nabijgelegen boeddhistische Borubudur wereldberoemd, maar in de buurt liggen ook de Prambanan tempels. In de stad ligt het paleiscomplex van de sultan; het Kraton. De straat Malioboro is de hoofdader van de stad met allemaal winkels, vooral souvenirwinkels en batikshops. Overal rijden fietstaxi’s oftewel becaks rond, die hun uiterste best doen om je een poot uit te draaien.

De eerste dag in Yogyakarta doen we rustig aan. We nemen na stevige onderhandelingen twee becaks naar het Waterpaleis van de sultan, waar we een uurtje rondlopen. Hylke komt ontsteld naar ons toe om te vertellen dat een man verderop een lege plastic waterfles gewoon in de struiken heeft gegooid. We beamen dat dit erg dom van die man is. Pontificaal kruipt hij vlak voor de ogen van de man de struiken in, haalt de waterfles eruit en deponeert hem triomfantelijk in de prullenbak. De man kijkt een beetje ongemakkelijk, maar wij vinden het een goede actie. Hierna wandelen we de naburige wijk in. We eten voor een habbekrats een smakelijke lunch in een straatrestaurantje en lopen vervolgens langs een atelier waar ze wajangpoppen maken. We gaan hier naar binnen en raken in gesprek met de eigenaar. De kinderen schuiven ondertussen aan bij één van de ateliermedewerkers die minutieus wajangpoppen zit te beschilderen. Ze mogen ook wat verven en wij kopen tenslotte twee mooie wajangpoppen, uitgesneden uit buffelleer en gedetailleerd beschilderd. Na nog even een grote leguaan in een kooi te hebben bewonderd, gaan we na een uurtje weer verder en belanden op een groot plein, begroeid met gras. Hier staan twee grote Banyan bomen, die als heilig worden beschouwd. Als je geblinddoekt kans zien om tussen de twee bomen door te lopen dan brengt dat geluk. Er zijn veel mensen die dat proberen en wij doen uiteraard ook een poging.

We nemen een becak naar een ander deel van de stad waar een goed tourbureau zit. Hier willen we een trip naar de Borubudur boeken. De vrouw van het tourbureau spreekt goed Engels en we boeken een dagtour voor de volgende dag. Haar partner komt even later naar buiten en blijkt zowaar een Nederlander te zijn. Hij stelt zich voor als Koen en even later zitten Koen en ik op de bank aan de koffie en hebben een plezierig gesprek over het hedendaagse Indonesië. Koen is een voormalig piloot die zijn halve leven al in Indonesië woont. Zodoende heeft hij een goed beeld van de geschiedenis, de huidige politieke verhoudingen en de grootste problemen waar het land momenteel mee te kampen heeft. Kort samengevat zijn er drie hoofdproblemen: namelijk moslimfundamentalisme in de politiek, dat terwijl het overgrote deel van de bevolking hier nauwelijks boodschap aan heeft. Een ander probleem is corruptie die tot de ergste ter wereld behoort, Het derde probleem is de milieuvervuiling en de ontbossing. Het aanpakken van dit laatste is door de enorme corruptie zo goed als onmogelijk, mede door totale onwetendheid, om niet te zeggen onbenulligheid van de gemiddelde burger t.a.v. het milieu. In 2011 heeft Indonesië een deal gemaakt met Noorwegen met als doel dat Noorwegen de bescherming van het regenwoud op Papoea Nieuw-Guinea voor zijn rekening gaat nemen. In mijn ogen een fantastisch initiatief, het toonbeeld van beschaving, altruïsme en een voorbeeld voor de rest van de wereld. Het rijke Westen neemt verantwoordelijkheid voor de bescherming van onze erfgoederen! Er komt een schaal heerlijke papaya op tafel, maar na twee uur nemen we afscheid, want de kinderen hebben honger.

We worden door Koen getipt over een restaurant vlakbij, wat goed schijnt te zijn. Marije wil er graag heen maar ik ben wat minder enthousiast, niet alleen omdat het vegetarisch is, maar ook omdat het non-alcoholisch is. Er zijn grenzen! We bereiken een compromis omdat ik enkele biertjes in een naburige supermarkt koop, naar het restaurant meeneem en op slinkse wijze nuttig. Het eten was verder prima en bovendien worden er macrobiotische, organische, rechtsdraaiende specerijen verkocht. We kopen een grote zak vanillestokjes, want dat is in Zweden enorm duur.

De volgende dag worden we ’s morgens vroeg opgepikt om naar de Borubudur te gaan. Ik weet al van kinds af aan van het bestaan van dit meer dan duizend jaar oude boeddhistische bouwwerk en heb altijd gedacht om hier een keer naartoe te gaan. Vandaag is het dan zover en we rijden een uur richting het noorden tot we bij de ingang aankomen. Hier staan de toerbussen al geparkeerd en we zijn de auto nog niet uit of er staat al een verkoopster met hoeden te leuren. Dat begint goed. Bij de ingang voor internationale bezoekers krijgen we een sarong omgeknoopt en dan gaan we het terrein op. Je kunt het bouwwerk te voet bekijken, je kunt een olifant huren en je kunt er met een treintje omheen rijden. We besluiten te lopen. Het is bloedheet en het zweet gutst van ons af. De kinderen vinden het ook veel te heet en zien de klimpartij om bovenop de Borubudur te komen helemaal niet zitten. Na enige chantage halen we ze over en klimmen naar boven. Helaas heeft men net deze dagen bedacht dat de bovenste twee lagen van het complex met wit plastic afgedekt moeten worden, waardoor de grandeur van het bouwwerk eigenlijk teniet wordt gedaan. Bij navraag blijkt dat plastic iets te maken te hebben met bescherming tegen de as van een naburige vulkaan.

De Borubudur is een Unesco site, een unieke historische plek, een walhalla voor archeologen en een ijkpunt in de geschiedenis van het boeddhisme. Toch is het bouwwerk niet het interessantste voor de meeste bezoekers; verreweg de grootste attractie blijkt namelijk De Familie Van Nieuwenhoven te zijn! Werkelijk tientallen keren worden we gevraagd om te poseren en met allerlei mensen op de foto te gaan. De kinderen en vooral Mette worden bijna belaagd. Na een paar uurtjes is het mooi geweest en oververhit gaan we terug naar de ingang, waar gelukkig airco is. Na even bijkomen vertrekken we vervolgens voor de lunch naar een eenvoudig restaurantje en hierna bezoeken we in een dorpje in de heuvels een woning van twee eenvoudige vriendelijke mensen. We worden vriendelijk ontvangen met thee en wat te knabbelen. Er staan allerlei muziekinstrumenten waar de kinderen wat mee spelen. Er is een schitterend uitzicht en op het erf scharrelen kippen. Na een uurtje nemen we afscheid en gaan we op weg naar een mooi tempelcomplex waar grote Boeddhabeelden staan. De kinderen steken wat wierookstokjes aan en tenslotte rijden we naar een naburig pottenbakkersatelier waar Marije en de kinderen op de draaischijf verwoede pogingen doen om een kunstwerk te produceren. Aan het eind van een lange en warme dag rijden we terug naar Yogyakarta en eten we een hapje in ons hotel.

De dagen hierna doen we weinig bijzonders. Marije was getipt over een eettentje waar de plaatselijk bevolking massaal naartoe gaat voor de heerlijke saté. We strijken neer in het onooglijke restaurantje en bestellen saté met rijst en wat te drinken. Er staan bakken met grote stukken knapperige emping, waar ik dol op ben. De saté komt en is verrukkelijk. Hylke eet in zijn eentje een hele portie op en de meisjes vinden het ook lekker. Uiteindelijk eten we 5 enorme porties voor een habbekrats en opnieuw weten we; je moet gaan eten waar het druk is met locals, want daar is het eten het beste! Ik ga met Hylke daarna met de becak op pad om wat souvenirs te kopen op de Malioboro. Marije gaat de volgende dag met Mette op pad om een doos met spullen naar huis te versturen en ‘s avonds overleggen we wat we zullen gaan doen. We overwegen om richting de Bromo vulkaan op oost-Java te gaan maar het blijkt dat we dan ’s nachts met de trein moeten vertrekken. Dit vinden we weinig aantrekkelijk en we vragen ons ook af of de Bromo een goed idee is met de kinderen. Een alternatief is om te vliegen vanaf Yogyakarta naar Denpasar. We speuren op internet en vinden een vlucht met AirAsia die nog een beetje betaalbaar is. We hakken de knoop door, boeken tickets en de volgende morgen staan we al om 05:30 op het vliegveld van Yogyakarta, op weg richting Bali!

 

17 januari 2013

Betonnen Bali

Het is dringend tijd voor een update! Inmiddels zijn we 2 landen “verder” maar over Bali hebben we nog niets geschreven. Dus op naar een van de populairste vakantieplekken ter wereld. Dit heeft overigens, zoals vele Indonesische eilanden, ooit onder Nederlands bestuur gestaan. De lokale bevolking had geen schijn van kans tegen het sterke Nederlandse leger in 1906. Opgeven was echter geen optie voor de heersende prinsen en hun aanhang. Het liep uit op een eervolle dood middels een puputan; alle mannen, vrouwen en kinderen zijn vechtend tegen de aanvallende Nederlanders gestorven nadat ze hun eigen stad hadden laten afbranden. Aardig volkje die Nederlanders, niet? Hier horen we nog eens wat.

Na een vroege vlucht komen we bijtijds aan op Bali. Een hotel boeken was er nog niet van gekomen dus dat hebben we in alle rust op het vliegveld gedaan via wifi, met dank aan Starbucks. We besluiten niet te ver te reizen en starten in Kuta, dicht bij het vliegveld in het zuiden van Bali. Achteraf een niet al te beste keus. We slapen in Yulia’s Hotel en dat is op zich een prima plek met zwembad en het is zowaar rustig op het terrein. Helaas zijn er ook nadelen van Kuta; overal beton, een overvol strand met hinderlijke verkopers, vol met rotzooi en alle bekende merken die je maar bedenken kan, compleet met ladingen toeristen ‘van het getatoeëerde slag’, volgens Michiel. Dat ik er ook één heb vergeet hij dan even. Dit alles gaat gepaard met veel verkopers die niet altijd even vriendelijk zijn en er zijn in de loop van de middag zoveel mensen op het strand dat het zwart ziet. Op zich is een druk strand zo erg nog niet maar er zijn nu veel Aziaten die dol op blonde kinderen zijn en het staat ons wel tegen wij ineens ook tientallen keren in zwemkleding “stiekem” worden gefotografeerd. Het voordeel is dan weer dat er overal schoonheidssalons zijn waar ik dan ook een rugmassage, manicure en pedicure heb laten doen. De dames hebben elk bloemetjes op de nagels gekregen en Hylke heeft 3 keer met de voetjes tussen de knabbelende visjes gezeten.

Na 2 dagen houden we het dan ook voor gezien. We hadden al na één dag weg gewild maar konden niet beslissen of we naar Lombok zouden gaan of op Bali zouden blijven. Dat laatste besluiten we te doen en we vertrekken naar Ubud. Een shuttlebus blijkt duurder dan een auto met chauffeur en zodoende vertrekken we weer in stijl.

 

20 januari 2013

Apen, mensenapen en de vuurdans

Ubud ligt centraal in Bali en wordt gezien als het culturele en artistieke centrum van Bali. De weg ernaartoe is grotendeels over overvolle wegen. Ineens staan we zelfs in de file maar ditmaal met een leuke reden; er komt een processie langs die net uit een tempel vertrekt. Alle mannen hebben witte shirts aan en mannen en vrouwen een sarong. Het geheel wordt begeleid door opzwepende muziek. Even snel als ze kwamen passeren ze ons en kunnen we onze weg weer vervolgen.

We zien meer en meer tempels. Er schijnen ruim 2000 tempels te zijn op Bali. Uiteraard zijn er grotere, waarvan elk dorp er minstens 3 moet hebben maar daarbij komt ook dat elk huis een altaar heeft, variërend van iets kleins in een hoek van het terrein tot tempels groter dan het woonhuis zelf.

Het hindoeïstische geloof en de daarbij behorende offers is dus iets wat niet te missen is. Dagelijks wordt er een bakje van bananenblad en/of riet, gevuld met bloemetjes, koekjes, snoepjes en wierook voor alle winkels, huizen en vaak ook hotelkamers gezet. Het gebed is kort terwijl er met elegante handbewegingen met een bloemetje tussen de vingers wordt gezwaaid. Zolang het wierookstokje brandt wordt het gebed doorgegeven, daarna is het afval geworden en er liggen soms hele bergen van deze offerbakjes weg te rotten onder de nieuwe.

In Ubud aangekomen checken we in bij het Alas Petulu hotel; weer een heerlijke stek. Het ligt in een zijstraat van de hoofdstraat en voor de deur is een school en een tempel. We kuieren op ons gemak Ubud in om wat te eten en struinen rond op de lokale markt. Een enorme plensbui maakt dat de restaurantkeuze vandaag heel makkelijk is; het dichtstbijzijnde.

We boeken voor diezelfde avond een Kecak dansvoorstelling. Dit is de dans die het verhaal van Rama, zijn geliefde, de apengod en het apenleger uitbeeldt. Het wordt onder een afdak gehouden want er hangt nog steeds regen in de lucht. De tl-buizen staan aan en Michiel en ik vrezen even voor een flut voorstelling. Maar dan gaat het licht uit en de olielampen aan. Achter de coulissen klinkt steeds luiden het “tjakata, tjakata, tjatja” van tientallen mannen die het apenleger uitbeelden. En daar komen ze: mannen in sarong die het komende uur feilloos een gezamenlijk ritme van klanken uitstoten en zitten en dansen rond de lampen. Ze begeleiden het schouwspel van dansers continu. We hebben ademloos zitten kijken! Geweldig! Alsof dit nog niet genoeg is wordt het afgesloten met een korte voorstelling van de vuurdans. Een man verkleed als paard weet zich zo goed te concentreren dat hij over gloeiende kokosnootschillen loopt en ze heen en weer schopt. Ik ben erg blij dat we de aanwijzingen van reisgids en toeristenbureau opgevolgd hebben en bij een goede dansgroep- en locatie uitgekomen zijn.

De volgende dag kuieren we een stuk verder om bij de Mandala Wisata Wanara Wana te komen, beter bekend als de apentempel. Het terrein van de tempel is een stukje jungle waar zich 3 hoofd tempels en meerdere kleinere bevinden. De grootste daarvan wordt omringd door beelden van onder andere apen en angstaanjagende koppen die bedekt zijn door een groen waas van mos en algen. De grootste attractie laat zich raden; er zijn apen, heel veel apen. Hoewel we de buggy en al het eetbare bij de ingang al hadden achtergelaten, hebben de makaken het toch gemunt op ons water, maar Michiel weet ze van zich af te slaan. Aafke heeft het al niet zo op dieren maar is nu helaas doodsbenauwd voor apen geworden. Zij heeft namelijk haar jurk met bloemenmotief aan die door een bijziende aap misschien voor echt wordt aangezien. In ieder geval wordt haar jurk vastgegrepen en laat de aap pas los als een beheerder zijn klauwtjes lospeutert. Aafke laat hierna op haar beurt mij niet meer los. Op het plein vóór de hoofdtempel heeft een vrouw nog meer pech. Ze zit even uit te rusten als een aap één van haar gouden oorbellen uit haar oor trekt en er mee vandoor gaat! Een berg rambutans kan de betreffende aap er niet van overtuigen om zijn buit terug te geven. Jammer maar helaas! Het is dan wel weer een leuk schouwspel om omringd door tempels en bemoste beelden te zien hoe mensen door apen achterna worden gezeten.

Opnieuw is het een middagbuitje dat ons een restaurant laat kiezen voor een late lunch, overigens zowel vandaag als gisteren op prima plekken. Als het weer opklaart en de magen gevuld zijn vertrekt Michiel met de kinderen naar het hotel voor een duik in het zwembad en heb ik lekker 2 uurtjes om te shoppen. Helemaal alleen! De opbrengst: 2 sarongs, een broek en een blouse. Daar knapt een mens van op! Het uitstekende eten bij The Melting Wok Warung helpt daar ook bij.

De derde dag in Ubud is het de beurt aan Michiel om even wat alleen te doen. Hij gaat naar een kookcursus. Hij is de enige deelnemer en heeft dan ook alle tijd om de gerechten heerlijk te klaar te maken en op te peuzelen. Dus voor een pandan pannenkoek met kokosvulling, Balinese saus, vis in bananenblad en saté van kippengehakt kun je voortaan ook bij restaurant van Nieuwenhoven in Örebro terecht. Wees dan wel voorzichtig om de kok niet tegen je in het harnas te jagen want er zijn ook 2 Balinese kookmessen aangeschaft.

Mijn cursus Indonesisch-leren-in-3-uur-tijd had ik in Yogyakarta gevolgd. Het is eigenlijk erg leuk om nu een mini standaard gesprekje te kunnen hebben en af en toe in het Indonesisch te kunnen bestellen.

’s Avonds eten we in een afgelegen tentje bij ons om de hoek, Putu’s Wild Ginger. Er zijn 4 tafeltjes maar de gastheer- en vrouw zijn geweldig! Aardig, vriendelijk, ze vermaken de kinderen en ze koken heerlijk! Een aanrader dus. (Hmm, ik lijk wel een recentieschrijver onderhand). Bij thuiskomst moeten we de tassen weer pakken want morgen vertrekken we naar rustiger oorden, Pemuteran aan de noordkust van Bali.

 

21 januari 2013

Van Ubud naar Permuteran

Vandaag vertrekken we voor een 8 uur durende rit richting Permuteran, een vissersplaats in het noordwesten van Bali. We hebben, alweer, een auto voor ons zelf en hebben een aantal stops gepland. De door de chauffeur aangeraden koffieplantage slaan we over omdat die midden in Ubud zou liggen en het dus geen plantage kan zijn. Alles wordt met de chauffeur afgesproken en we kunnen op pad.

Na 15 minuten weet hij te melden dat we bijna bij de koffieplantage zijn?! “Nee Sir, daar wilden we niet naartoe”, “Niet?? Maar net zeiden jullie van wel?” “Draai maar weer om en nu op naar Gunung Kawi, please”. Dat alles moet dan wel met een niet aflatende glimlach op het gezicht besproken worden, anders is er sprake van gezichtsverlies.

Gunung Kawi is 1200 jaar oud en bestaat uit 10 enorme monumenten, uitgehouwen uit 2 rotswanden tegenover elkaar. Waarschijnlijk zijn het gedenktekens voor leden van de Koninklijke familie van toen, maar het kan ook zijn geweest ter ere van de 10 concubines van de toenmalige koning. We zijn zo vroeg dat de meeste winkeltjes nog niet open zijn langs de bijna 300 treden naar beneden. De enigen die bij het tempelcomplex ernaast aanwezig zijn, zijn lokale mensen die offers komen brengen. Geweldig! Hier kunnen we dus even genieten van het spirituele Bali zoals het altijd wordt voorgesteld zonder één enkele andere toerist in zicht. De oudere man die ons spontaan een rondleiding geeft en de heilige waterbron laat zien kijk ik nog even erg argwanend aan maar het was echt pure vriendelijkheid. De treden omhoog gaan Hylke en Aafke goed af maar zijn in de brandende hitte wat te veel voor Mette; zij mag een stuk bij Michiel meeliften. Ietwat “riekend” stap ik de auto weer in want de kinderen hebben mij onderweg rijkelijk besprenkeld met heilig water. Maar zelfs heilig water wordt ranzig en vies als het te lang in de hitte staat.

De volgende bestemming zijn de Jatiluwih rijstvelden. Dit zijn velden die al honderden jaren in gebruik zijn en ze doen hun naam eer aan; het betekent namelijk “truly marvellous”. We kronkelen een eind langs de velden tot een uitkijkpunt waar, hoe kan het ook anders, op een strategische plek een restaurant staat. Ach ja, we hebben ook honger dus we eten er wat. Dan is de chauffeur ook weer blij na zijn eerdere “misgelopen” commissie van de koffieplantage.

We gaan verder noordwaarts richting Pura Ulun Danu Bratan. Dit is een hinduïstisch en boeddhistisch tempelcomplex ineen, vlak bij Candikuning, gebouwd ter ere van de godin van het water. Het staat dan ook op een klein eiland in het Bratan meer en lijkt er op te drijven met bergen op de achtergrond. Erg mooi, ondanks dat we hier wel tegelijk met minstens 200 anderen waren.

De speeltuin op het terrein wordt juichend door de kinderen gespot. Ze zijn er even vóór ons en terwijl ik aan kom kuieren komt Hylke met een enorme glimlach op mij af. Hij heeft geld verdiend! De kinderen zijn al zo vaak op de foto gezet dat we wel eens voor de grap hebben voorgesteld om er geld voor te vragen. En Hylke had dit echt gedaan en gekregen! Wat een grap. Het jochie kan inmiddels al best wat Engels zoals ook nu weer blijkt.

Het is weer tijd om verder te gaan. We willen nog kijken bij de Bruyan en Tambligan meren en wellicht nog een wandelingetje in de buurt van het bergdorp Munduk maken. Maar de weergoden denken daar anders over. Of was het de godin van het water die het niet met Hylke eens was? In ieder geval begint het te stortregenen en de kinderen vallen in slaap, dus het makkelijkste is om nu maar door te rijden tot de eindbestemming.

 

30 januari 2013-02-10

Strand, schildpadden en een jarige Job

O wat heerlijk! We hebben een rustige plek gevonden in Permuteran. Het is een strand met wat grauwig vulkanisch zand (niet verklappen aan Aafke met haar vulkaanfobie!) met enkele hotels langs de baai die rustig zijn. Als we 100 meter naar rechts kijken dan zien we een kleine houten pier waar kinderen elke avond vissen naar inktvis. Honderd meter naar links kunnen we ‘s middags de vangst van de vissers bewonderen terwijl ze de boten het strand op slepen. De baai en nabijgelegen Menjangan eiland bieden daarnaast de beste snorkelplekken van Bali. We zitten hier best!

Bij het ontbijt de volgende dag raken we aan de praat met Ton en Elisabeth uit Nederland. Zij reizen 6 maanden rond op Bali. Stiekem ben ik een beetje jaloers want had ik maar de rust “in mijn donder” gehad om dat ook te doen in plaats van al onze verplaatsingen. Aan de andere kant had ik niets willen missen van wat we tot nu hebben gezien, behalve Kuta op Bali misschien. Er is gelijk een bijna hoorbare klik tussen hen en Hylke en Aafke en de rest van de dag is het druk in het zwembad met het bouwen van torens, duwgevechten, het verbeteren van duiktechnieken en gewoon lekker spetteren. ’s Avonds gaan we met z’n zevenen uit eten. Erg leuk. Het is een tijd geleden dat we langer met andere volwassenen hebben gekletst, laat staan met Nederlanders.

Die middag tijdens een strandwandeling zijn Hylke en ik gaan kijken bij andere hotels omdat we langer willen genieten van deze plek. Bij Amertha Bali Villas informeren we ook en ik bedank snel lachend want de prijs is veel te hoog voor ons. We worden teruggeroepen want na een telefoontje met de grote baas kan hij ons toch een prachtige villa met buitenkeuken, terras, tuin, 2 slaapkamers, dakterras en eigen zwembad aanbieden, binnen ons budget. “I need to discuss that with my husband first”, zeg ik nog. Joelend rennen Hylke en ik naar huis om het goede nieuws te vertellen en Michiel praat er even later nog gratis ontbijt bij omdat we meerdere nachten zullen blijven. Heerlijk toch, laagseizoen!

De volgende dag begint met een ontbijtje en een zwemsessie waarna de boel losjes kan worden ingepakt voor een verhuizing naar onze eigen villa, 300 meter verderop. We kunnen nu toch echt niet meer volhouden dat we “backpackers” zijn. Het enige wat aan deze decadente toestand ontbreekt, is een butler.

Die avond gaan we weer samen met Ton en Elisabeth uit eten bij een restaurantje waar ze vaker zijn geweest. Zij hebben wat contact met de eigenaar. Prima eten maar het leukste is dat de eigenaar ons uitnodigt om de volgende avond naar het krisdansen te komen kijken. Zijn nichtje trouwt namelijk en dit hoort daarbij. Ja, natuurlijk willen we dat! Het zal pas tegen 9 uur ’s avonds beginnen dus aan Michiel de taak om het vast te gaan leggen terwijl ik bij de kinderen zal blijven.

De kris is een traditioneel gekronkeld zwaard die door een speciaal daarvoor opgeleide smid wordt gemaakt. Hij geeft het zwaard ook een ziel mee. Afhankelijk van de maker, de eigenaar en hoe deze mensen zijn behandelt en zich gedragen kan de kris voor of tegen je zijn. Er zijn vele legendes van eigenaren die dankzij hun kris eigenhandig oorlogen hebben gewonnen maar ook eigenaren die door hun eigen zwaard vermoord zijn.

De avond zelf kan Michiel beter beschrijven;

Michiel aan het woord:

’s Avonds wandel ik, gehuld in een sarong, naar het feest. Het is een kwartiertje lopen door de duisternis en ik weet niet goed wat te verwachten. De festiviteiten vinden plaats in een soort tuin. Er is een altaar waar allerlei offers liggen die de goden gunstig moeten stemmen. Er is een lawaaiig gamelanorkest welke de hele avond non-stop traditionele opzwepende muziek produceert. Het is een drukte van belang met allemaal locals. Kinderen rennen in het rond en de mannen en de vrouwen klitten bij elkaar. Ik heb geen idee wie het gelukkige bruidspaar is. Ik ontwaar Ton en Elisabeth en ik zie nog 2 westerlingen maar verder zijn het alleen maar Balinezen. Gelukkig krijg ik het gevoel dat ik welkom ben. Na een uur begint dan het krisdansen. Overal brandt wierook. Ik heb mij laten vertellen dat de bedoeling is dat men met de goden in contact raakt en dan in trance raakt. De betreffende persoon krijgt dan een kris aangereikt welke hij/zij probeert in de borst te steken. Als de goden het bruidspaar gunstig zijn gezind dan lukt dat niet en zal er geen druppel bloed vloeien.

Het is een hele toestand; verschillende mensen gooien zich schreeuwend op de grond, en krijgen vervolgens een kris aangereikt. Er wordt vervaarlijk mee in het rond gezwaaid en ik moet een paar keer bukken om het vege lijf te redden. Vervolgens wordt er driftig gedanst met de kris en de punt wordt tegen de borst gedrukt. Er vallen geen doden. Één jonge man is het spoor geheel bijster en rent rondjes om het feestterrein, vermoedelijk om boze geesten te verjagen. Ik zit te hopen dat hij daar in slaagt want ik moet straks over diezelfde weg terug naar mijn hotel en heb geen enkele lust om door kwade geesten belaagd te worden.

Na een paar uur vind ik het welletjes en wil terug naar onze villa. Ik krijg een lift op een motorfiets aangeboden en tijdens het korte ritje geniet ik van de wind, de duisternis en het vleugje lemongrass dat in de zwoele lucht hangt.

 

De dagen die volgen zijn gevuld met zwemmen in het eigen zwembad en het grote hotelzwembad, luieren en snorkelen. Hylke en ik gaan er samen op uit om te snorkelen bij het eiland Menjangan. Het zijn zogenaamde driftsnorkels en het gaat Hylke super af. Hij heeft wel een zwemvestje aan zodat hij lekker kan kijken. Pas na een ruim een half uur heeft hij het wel gezien en krijgt het ook koud. Ik vind het knap van ons jochie. Op de tweede snorkelsite zitten meer kwallen en helaas worden Hylke en een ander meisje in de groep gestoken, dus daar was de pret sneller voorbij. Gelukkig was na 1-2 uur de jeuk helemaal verdwenen

Zaterdag 26 januari is het groot feest want Hylke wordt 7! Hij wordt wakker met ballonnen om zich heen, krijgt de gouden reiskroon op z’n hoofd en zijn er uiteraard cadeaus om uit te pakken. Zijn schoolklas heeft voor hem gezongen en het filmpje hiervan per email opgestuurd, dus dat was erg leuk. Hij wordt er verlegen van. Opa en oma zijn er met feestmuts en al ook een beetje bij via Skype. Dus dank aan het internet voor de bijdragen van vandaag. Rond koffietijd wordt de taart met kaarsjes door het zingende restaurantpersoneel gebracht en Ton en Elisabeth eten gezellig een stukje mee. Hylke heeft zo een echte verjaardag.

Naast ons hotel is een schildpaddenopvangcentrum en “broederij”. Als mensen eieren van zeeschildpadden vinden worden die tegen een kleine vergoeding naar het centrum gebracht. Van de eieren die in het opvangcentrum uitkomen overleeft een groter percentage dan in de vrije natuur, waar mensen op de eieren gaan staan, honden ze opeten en in zee veel schildpadjes worden opgegeten. Als ze 3 maanden oud zijn mogen de schildpadjes vrijgelaten worden. Dit vrijlaten mag je doen tegen een kleine vergoeding die het centrum weer helpt. Slim opgezet en erg leuk voor de kinderen die natuurlijk ook een schildpadje loslaten, maar ook leuk voor ons. We komen er deze week nog een paar keer langs om naar de kleintjes te kijken en ook tijdens het snorkelen zoeken we naar “die van ons”, maar tevergeefs.

Op de laatste dag worden de kinderen vriendjes met de meisjes van een Australisch gezin. Het avondeten wordt daardoor onverwachts heel gezellig want de kinderen hebben besloten om samen te eten aan één tafel en de volwassenen belanden dus ook bij elkaar. We vermaken ons buitengewoon goed aan tafel met Simon en Jackie, Australiërs die op Bali wonen en hier een weekendje verblijven. We storten ons in de glazen en het wordt laat.

Maar aan al het moois komt een einde. We pakken de spullen weer in en zeggen gedag tegen ons luxe verblijf hier. Stapels verzamelde tekeningen, knipsels, plakbandballen en andere knutselwerkjes van de kinderen blijven achter.

We slapen slechts één nachtje in Seminyak om de volgende morgen op tijd de vlucht naar Singapore te nemen, op weg naar het volgend avontuur.

Indonesië ligt nu ook alweer achter ons. De indrukken zijn prachtig, kleurrijk, mooi, overweldigend, groen, divers, buitengewoon vriendelijke mensen maar ook chaos, vuil, drukte, hitte en heel, heel erg veel mensen. We hebben minder hoeven wennen aan het reizen zonder eigen vervoer dan we dachten aangezien we meerdere malen een auto met chauffeur hadden en daarmee op sommige dagen toch zeer mobiel waren.

Het is hier wel meer voelbaar geweest voor Michiel en mij dat we dingen niet doen en/of zien doordat we met kleine kinderen reizen. Ik voel me soms een beetje als de stereotype Japanse toerist; met vervoer zo dicht mogelijk naar de bezienswaardigheid, een paar kiekjes nemen en weer op naar de volgende plek. Eén, laat staan meerdere dagen wandelen bijvoorbeeld, zit er gewoon echt niet in. Daarentegen is zoiets simpels als op een plaatselijk plein zitten met kinderen weer veel leuker door de interactie van mensen en kinderen met onze kinderen. Opnieuw is het een land waar we terug zouden willen komen; er zijn tenslotte nog honderden eilanden te ontdekken!

 

 

 

 

 

 

Vóór vertrek

 

Argentinië

 

Chili

 

Nieuw–Zeeland

 

Australië

 

Indonesië

 

Singapore

 

Viëtnam

 

Thailand

 

Sri Lanka